Terras. Jaargang 2015 (08-09)(2015)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Kees 't Hart Vreemd Vreemd de man bij de boot De deurklink naast het sleutelgat De meisjesstemmen in de tram Van hoe ga je hoe ga je hoe ga je Vreemd het paard met het schuim De stapel boeken zo bloot neer De vrouw en haar droomgezicht De muziek uit het raam vandaag Vreemd wie was er zei je tegen me Zo vreemd was je lachende oog Je was een oog toen ik je kuste De tram kwam bellend op tijd Vreemd de auto's als strepen En de zee als meer met een boot En de gele streep boven de einder En het geluk van je stem op zolder Vreemd de dichter en de wegpiraat De bewegende mond in de auto De volgorde van papieren folders Het seismologisch instituut Vreemd mijn vader en moeder En de huizen en het gestolde vet En mijn erectie op het eindpunt Wat ben ik dankbaar voor schoenen [pagina 15] [p. 15] Vreemd het ijzeren hek dicht gedaan De man kijkt ernaar met twee ogen Ik ben de wachtende verschijning Ik ken je weer als ik thuis kom Vreemd het gestapelde witte papier Ik ben de gedroomde bladwijzer De boeken in de kast zijn glas Het gebelbel van de bevende tram Vreemd de suikerpot en de lepeltjes Je haar en je bovenbeen en je zoen Onze knieën raken elkaar even Ik ben er ook en daar en daar ook Vreemd jij en de krentenbol En het blaadje in de ruitenwisser De oude stofzuiger goeiemorgen En het meisjesboek boek van Ab Visser Vreemd de man en vrouw in de tram Het aandachtsgevoel dat kruipt De blik van het kind aan de overkant De zee met de kleine mensen en daar ook Vreemd het bospad en de zee En het stokkende pianoloopje van Dat ik daar net niet gezien was De loop van de rivier in de Bosatlas Vreemd de vergeetachtigheid en Steeds dezelfde alfabetletters En dat de goden elkaar afwisselen De hou je mond gedachte toe maar Vreemd het lettertje het lettertje De dubbele boog aan de hemel De bewegende lippen naast me Of in de andere auto daarnaast [pagina 16] [p. 16] Vreemd de namen van a en van o De wolken stijgend in de wolken De kapitein van het schip rijdt Op een scooter over het dek Vreemd ik zie het avond worden Het woord Blaricum op blauw Hier staat wat ik ben geamuseerd Geen muziek of rijm wil ik Vreemd de Montessori beweging In het begin van die jaren en toen De koppeling van draden aan spoelen Het eeuwige groen op grijs en blauw Vreemd de misplaatsing van dozen De schilder de cervelaatworst de hoon Net kijken of net niet kijken De moeite van het paden op gaan Vreemd de gebruiksaanwijzing Van de stekker de krekel de dorst De woorden van Van Leeuwenhoek Het bibberende ik in de zestiende eeuw Vreemd de dochter en de vader Dienblad en biscuitblik je mond Pennen in de pennenbak gezegend Ik weet dat god mijn broer is Vreemd de vijver en de kleren Je borsten drinken het water Het ziet er schitterend uit Alles ziet er schitterend uit Vreemd het Aperçu van Goethe Dat je woorden bedankt bedenkt In de volgorde van het begin De hoofden op straat en daar ook [pagina 17] [p. 17] Vreemd Gaastmeer in de avond De man en de vrouw in de kamer Spelen blond tuba en trompet Ik kon de woorden niet onthouden Vreemd bloembeginsel en thee Daarvan hardop wakker liggen En aan het raam de druppels zien Wegvloeien langs hetzelfde raam Vreemd de stem van mijn dochter En het moeilijke van stenen huizen De graafbepalingen uit de brievenbus En je rode jurk op een stapeltje gelegd Vreemd de weerbronnen als woord De stervelingen zijn met mij dat ook Ik was ervan gaan zingen en lachen De lucht met de kreupele wolken Vreemd dat je iets dacht met woorden Dat je je boekenbon op tafel legde Dat je me kuste en mijn tranen droogde Was je iets had je iets willen zeggen Vreemd de man met de grijze haren Dat is mijn man niet de lucht boven De aarde is gesloten als een woord Ik ben pas later van je gaan houden Vreemd de bruto winst en de veldmuis Ik kan je gezicht in me gedenken en blijven rennen met de film mee ik breng de boeken bij je thuis Vreemd de parkietendroom de huls En gezicht op Delft is mijn moeder En het blauw van de hemel is wit Voegwoorden zitten in mijn keel [pagina 18] [p. 18] Vreemd de man in het verkeerspak Ik was van de aanhangende familie Met de duimen omhoog blijven staan Lachte je als meisje geweldig naar me Vreemd het Verzameld Werk zonder e Van Edgar Allan Poe ik ben vlekloos Ik lag nog even eraan bij te ademen Ik ben uw stoelen en uw vazen teller Vreemd het thuiswerk en de brandblaar En het levende gezin in Amsterdam Ik ben zo van je geschrokken je was Zo je was zo je was zo in stralend licht Vreemd de foto van het weer weer De dikte van de lucht de vlieger Was u mijn vader heb ik uw naam Ik ben de volgorde van de tuinstoelen Vreemd de vis onder het water is Dezelfde vis als onder het water Ik ben een verrukkelijke zwijger Het geruis van je het gezoem dat is Vorige Volgende