paperback), bonnetjes (hobbywinkel en supermarkt), metrokaartjes (Parijs en Lausanne), gum, houtlijm, gele liniaal, ansichtkaarten, papiersnippers met aantekeningen, sjaal (rood met stippen), krant (drie dagen oud), schetsblokken (kleine en grote), kopjes (van verschillende grootte, voor warm water, koffie, whisky), potjes voor verfwater, theepot (voor groene thee), drie verfdozen (aquarel), inkt (helrood, gebrande omber, neutraal grijs), lamp, schaar, gele post-its en mesje.
Al deze voorwerpen maken samen het kunstwerk. Veel ervan draag ik al tijden bij me; ze hebben dezelfde schaal als mijn hand. Ik hou ze vast. Ik stop ze in mijn zak. Ik gebruik ze en als ze op zijn of kwijt schaf ik nieuwe aan.
Ik kijk uit het rechthoekige raam achter mijn tafel naar beneden, naar een straat waar ik alles minder goed ken. De schaal is anders. Het is grootschaliger maar bestaat ook uit veel onderdelen: het bewegende verkeer, de langslopende mensen (van links naar rechts en van rechts naar links), de wachtende mensen (van wie er een aantal op de hoek van de straat staat te roken), de gele wegmarkeringen, de blauwe verkeersborden, het rood-met-witte lint tussen bomen, het witte zebrapad, de geparkeerde taxi's, de bouwsteigers, de trappetjes, de winkelentrees, de bankjes, de ramen, de deuren, de vuilcontainers, de balkons, de afdaken, de schoorstenen, de hond, de straatlantaarns, de zwerfkei op de hoek, het kantoor ertegenover, de bomen, de aan het hek geketende fietsen, de helling en kromming van de weg, de haag, het lapje gras aan het eind van de straat, de puntdaken van de gebouwen in de verte, het hotel dat wordt gerestaureerd, de aanplakbiljetten aan de muur, het eethuisje, de slager, de orthopedische schoenenzaak, de kaaswinkel, het appartement ertegenover.
De straat is onderdeel van de stad,
net zoals de tafel onderdeel van de kamer is.
De straat heeft een zekere lengte en de stoep een bepaalde breedte. Hierop vinden de tegenstrijdigheden van de dag plaats. Leegte en drukte. Routine en toeval. Alledaagsheid en spanning. Stilte en kabaal. Pracht en verdriet.
Als ik een nieuwe stad bezoek of terugkom in een stad die me nog steeds vreemd is, ervaar ik het onbekende; van de dunne lettertypes op de bordjes tot de maat van de melkpakken in de koelvakken - het gevoel dat je iets bijna kent, maar net niet helemaal. Het liefst loop ik door een stad. Het ritme van de ene voet na de andere schept ruimte om te kijken, stil te staan en te luisteren. Te observeren. Er zijn plekken waar ik nooit naartoe zal gaan en er zijn ruimtes waar ik eindeloos naar terugkeer. Ik leer een stad in flarden kennen, terwijl ik tussen torenhoge gebouwen loop, langs gevels vol