| |
| |
| |
Matthew Sweeney
Zes gedichten
Vertaling: Jeske van der Velden
De verzekeringsagent
Hij reed in amazonezit, twee voeten
aan dezelfde kant van de witte
merrie, die haar hoofd hoog hield, terwijl ze
door de vallei vol cactussen stapte,
waar cobra's tussen haar hoeven gleden.
Een ambitieuze gier bleef hangen in de lucht.
Een coyote huilde in de verte. Hij
negeerde ze beiden, haalde een hele
chorizo tevoorschijn waarop hij kauwde,
terwijl zijn verrekijker hem liet zien
wat er in het verschiet lag: een vliegtuigwrak
stukgeslagen in de woestijn, stoelen,
lichamen overal verspreid (hoewel botten
een betere beschrijving zou zijn),
en het zonlicht kaatste van zijn romp.
Hij steeg af, pakte zijn notitieboek,
liep rond, legde de half opgevreten
lijken op hun rug en maakte aantekeningen,
tot hij er genoeg had, besteeg toen weer
de merrie, een been aan elke kant ditmaal.
| |
| |
| |
De Inquisitiesteeg
Gisteravond liep ik door de Inquisitiesteeg
naar de oever van de Guadalquivir. Ik had
gebraden kip met knoflook en lamsniertjes gegeten,
met daarbij een fles Ramon Bilbao Rioja Crianza.
Niemand had me gemarteld om mijn ongeloof
in de gouden Madonna of de kruisbeladen Christus.
Niemand zou me in de rivier gooien,
minus mijn duimen, vingers of ballen.
Ik had zelfs Barcelona in stilte zien winnen,
in Sevilla even populair als protestanten.
De Inquisitiesteeg was schemerig maar niet donker -
de maan hing er laag boven, en zwaluwen
flitsten heen en weer boven mijn lange haardos.
Ik hoorde ergens zacht de flamenco zingen.
Ik kwam bij de rivier en zag daar een bootje -
in een opwelling sprong ik erin. De riemen
bewogen uit zichzelf door het water
en brachten me naar het slot van de Inquisitie
dat zich op de oever herbouwd had
en me ontving in zijn donkere kelder.
| |
| |
| |
De matador
De matador zat fronsend achter in
de bar, en dronk langzaam zijn bier op.
Hij wilde de mensen neersteken die
naar hem staarden. Zijn zwarte das,
zijn zwarte pak beschermden hem niet
tegen hun blikken. Hij bestelde
testikels, zijn exclusieve voorrecht,
en een karaf donkerrode wijn.
Hij maakte een zwierig armgebaar,
alsof hij zijn cape deed wervelen,
reciteerde een versregel,
grinnikte vervolgens en bood zijn excuus aan.
Morgen zou hij in de ring staan
tegenover een stier uit Miura. Waar
bleven de hongerige reporters?
Zijn oog viel op een bebaarde man
die het over hem zou kunnen hebben -
Hij nipte aan zijn wijn en dacht weer
aan de witgesokte stier in Toledo.
| |
| |
| |
De iglo
Buiten de iglo wachtte hij
op een uitnodiging van binnen.
Er hing geen klopper, geen deurbel.
Hij kuchte, er kwam geen antwoord.
Hij hurkte neer en nam een kijkje.
De warme lucht van een vuur stroomde
langs zijn wangen en door zijn haren.
Hallo zei hij zachtjes en herhaalde het.
De kou in zijn tenen dreef hem naar binnen,
net als de pijn in zijn buik. Zijn knieën
verwelkomden de sneeuw een voor een
en leidden hem de warmte in.
Hij stond op en haalde diep adem.
Hij warmde één voet aan het vuur
verruilde hem toen voor de andere.
Hij ging op de ijsbeerpels liggen
maar een geur deed hem opveren
en leidde hem naar een kast van been
waarop een kom stond met een deksel.
Hij tilde het op en vond gedroogd vlees.
Hij greep een homp en verscheurde die
met zijn tanden. Het was rendier.
Hij verslond wat er in de kom zat
en ging op zoek naar meer.
Hij vond niets, behalve een fles
vuurwater. Daar nam hij een teug van
en nog een, en liet hem toen achter.
Hij streek neer op de pels en viel in slaap.
| |
| |
| |
Into the air
i.m. Seamus Heaney
Ik zal denk ik de plechtige mis rond je kist
wel vergeten, hoe je door die priesters,
je gretige confraters, tot de sterren werd verheven
en het hoge koorgezang, bedoeld om je
door de diamanten hemelpoort
te loodsen, voor je signeersessie met God.
Ik zal ook vergeten hoe die kraai van een bisschop
met zijn Latijnse hymne zo nodig
het laatste woord moest krassen (hoewel
je van Latijn hield) na het bovenaards trage
doedelzakspel dat je uitgeleide deed terwijl je
kist verdween in dat gat in de grond in
Bellaghy, je eigen plekje, waar twee
avonden later een eenzame harpiste zat te spelen
in het donker, alsof jij haar had uitgenodigd
om alles recht te zetten. Dat zal ik onthouden,
net als de treurende doedelzak, je stem uit Derry,
je lach en, ja, misschien een of twee gedichten.
| |
| |
| |
Goud
Na de moord hield ik een meeting
om de stemming te peilen. Ik zei
dat ik ongelukkig was - dat ik hem
had gemogen, de man die we hadden
doodgeschoten. Jullie protesteerden.
Ik vroeg wie hij dan was, wie zijn vrouw.
Dat wisten jullie niet. ‘Dood mij dan’,
zei ik. Ze staarden me aan. ‘Natuurlijk niet,
Bernard. Waarom zouden we?’
‘Waarom niet?’ zei ik. ‘Hij was een goed
man, een beter man dan ik. En
kijk wat ik jullie heb gegeven -
gezever, prietpraat, pulp.’
‘Klinkklare onzin,’ zeiden jullie.
‘We vonden het geweldig. En jij
struinde wilde streken af om het
voor ons te vinden - je liedjes, je
legendes, je sprookjes, je goud.’
Ik dankte jullie, maar schudde mijn hoofd.
Een goed man was dood. Het kon me niet schelen
wat ik jullie gegeven had. Ik moest vertrekken.
Ik pakte mijn sagen, mijn liedteksten,
mijn geheime elixers, mijn goud, en
|
|