Torugartpas die China met Kirgizië verbindt. In Centraal-Amerika ligt Paso Canoas, een stadje dat tussen Panama en Costa Rica in lijkt te liggen. Het wordt meestal met de term ‘Niemandsland’ aangeduid omdat je, als je een van de grensposten gepasseerd bent, de stad binnen kunt komen zonder eerst nog langs de douane van het andere land te moeten. Sommige toeristen genieten van het idee dat de stad waarin ze zich begeven tussen grenzen in ligt. Dit zorgt er deels voor dat er in Paso Canoas een grimmige, circusachtige sfeer hangt, bijna alsof het een schemergebied of twilightzone is.
In deze loze ruimtes kunnen we onze eigen verlangens weerspiegeld zien. Vooral de wens om, al is het maar voor even, buiten de claustrofobisch-makende grenzen van landen te treden. We vermoeden waarschijnlijk al dat het allemaal eigenlijk een illusie is. Als je langzaam opschuift in de rij en uiteindelijk langs de paspoortcontrole komt, betekent dat niet dat je op precies dat moment een land binnenkomt of verlaat. Die controlepunten zijn er alleen om te controleren of je het land mág binnenkomen of verlaten. De afstand tussen zulke controlepunten en de landsgrens maakt voor de wet niet uit. Toch doet deze wettelijke interpretatie niets af aan de symbolische waarde van een grenspost of het onderdrukte verlangen om een onbeheerd territorium binnen te gaan. Het feit dat Paso Canoas wordt opgesplitst door de grens tussen Panama en Costa Rica en eigenlijk niet echt tússen grenzen in valt, weerhoudt mensen er niet van het te zien als een ‘aan de regels ontsnapt gebied’. Zo ligt ook de steile helling van de Samipas in werkelijkheid bijna geheel in Zuid-Afrika en behoort de weg tussen Senegal en Guinee altijd tot een van de twee landen, maar reizigers ervaren dat niet zo, of willen dat niet zo ervaren.
De aantrekkingskracht van deze plekken wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat ze zich op het land bevinden. Door de paspoortcontrole op het vliegveld gaan geeft een ongeëvenaarde kick, terwijl het internationale luchtruim eigenlijk veel meer op een echt Niemandsland lijkt dan zo'n stoffige weg van een paar kilometer lang op aarde. Het lijkt wel alsof het willen ontsnappen aan een bepaalde staat niet het enige is dat hier een rol speelt. Er schuilt een soort oeraantrekkingskracht in het binnenkomen van een werkelijke locatie, een gebied waar je overheen kunt lopen, waarin je kunt verdwalen, waar je op kunt bouwen, en dat tegelijkertijd niemand toebehoort.
Reisorganisaties bieden zo nu en dan excursies over de snelweg tussen Senegal en Guinee aan, waarbij kamperen in ‘Niemandsland’ onderdeel van het pakket is. Net als de eerdergenoemde voorbeelden is dit een gebied dat mensen aanzet tot nadenken over het gevoel van verbondenheid en het ergens bij horen. In zijn essay ‘Life between two nations’ beschrijft de Amerikaanse schrijver van reisverhalen Matt Brown ontmoetingen met inwoners van dorpen langs de Senegalese-Guineese weg waarbij het idee van een nationale identiteit in twijfel wordt getrokken: