Terras. Jaargang 2015 (08-09)(2015)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Nathalie Quintane Opmerkingen III (fragment) Vertaling: Kiki Coumans Of de wind nu van voren of van achteren komt, als het hard waait, buig ik voorover. Als ik mijn dij vastpak en hard knijp, is het niet hard en niet zacht. Wanneer ik loop, verdwijnt altijd een van mijn voeten achter me. Afhankelijk van de plek waar ik me krab, breng ik een ander geluid voort. Als ik een hand onder mijn kussen schuif voordat ik mijn hoofd erop leg, maak ik het kussen dikker. [pagina 25] [p. 25] Met mijn rechterhand of mijn linkerhand kan ik, over mijn schouder heen of onderlangs, alle plekjes op mijn rug bereiken. Als ik in de zomer lang op een terras heb gezeten, tref ik op de achterkant van mijn dijen vaak het patroon van de stoel aan. Hoe lager en zachter de fauteuil waar ik in zit, hoe dichter mijn knieën bij mijn gezicht zijn. Als ik met mijn wijsvinger en duim in mijn neus knijp, zal ik na een tijdje mijn mond opendoen. Wanneer de gedrukte letters klein zijn en de regels dicht op elkaar staan, volg ik met mijn vinger de zinnen die ik lees in een boek. [pagina 26] [p. 26] Hoewel mijn slaapkamer volstrekt donker is, sluit ik mijn ogen om te gaan slapen. Als ik in het donker een traptree op wil lopen die er niet is, voelt dat hetzelfde als wanneer ik een tree heb gemist. Wanneer ik de mouwen van mijn trui opstroop, zorgt de plooi van mijn elleboog dat ze niet afzakken. Zelfs als ik ‘achter me’ kijk, blijf ik zien wat er voor mijn ogen is. Zodra ik met mijn voeten in koud water sta, neem ik mijn omgeving scherper waar en denk ik helderder. Als ik drink, blijft mijn onderlip droog. [pagina 27] [p. 27] Wanneer ik in de zon ga zitten, kan ik aan mijn eigen schaduw zien hoe laat het ongeveer is. Onder het drinken van een slok water gooi ik mijn hoofd snel naar achteren om een tabletje door te slikken. Kijkend naar iemand die in het donker voor een verlicht computerscherm zit, zie ik dat zijn gezicht blauw is. Als ik de kaarsjes van een verjaardagstaart uitblaas, maak ik mijn wangen graag extra dik. In de zomer zie ik vaak een mier of een vlieg over mijn kleren wandelen. Als ik in een meloenpart bijt, maakt het mijn mond onzichtbaar. [pagina 28] [p. 28] Door hard met mijn been te schudden verjaag ik een vlieg die erop was gaan zitten. Als ik op klaarlichte dag in mijn ogen wrijf, zie ik eruit alsof ik net wakker ben. Na het douchen kan ik mijn naam op de spiegel van het medicijnkastje schrijven. Met een simpele beweging van mijn tong maak ik een stukje pinda los dat tussen twee tanden was blijven steken. Hoe kleiner het voorwerp dat ik wil pakken - bijvoor- beeld een spijker -, hoe dichter mijn duim en wijsvinger bij elkaar komen. Als ik aan een lavendeltakje ruik, kan het in een van mijn neusgaten komen. [pagina 29] [p. 29] Links op de wijsvinger van mijn rechterhand, naast de nagel, zit een vrij hard bobbeltje met daarnaast een kuiltje: daar zit mijn pen als ik schrijf. Wanneer ik mijn benen over elkaar sla, raakt de onderkant van mijn linkerdij de bovenkant van mijn rechterdij. Als ik me was met water en zeep, brengen de behaarde delen van mijn lichaam een overvloedig schuim voort. Wanneer ik mijn benen onder een tafel over elkaar sla, stoot ik soms mijn knie. Als ik met opgetrokken benen op de grond zit, ontstaan er twee lange plooien tussen mijn borst en mijn navel. Wanneer ik mijn onderlip naar voren steek en hard blaas, laat ik mijn pony opwaaien. Vorige Volgende