figuur uitgenodigd uit het culturele leven van Taipei, en dat was R. De Nederlander had het gepresteerd om artistiek directeur te worden van een museum, een functie die gewoonlijk louter aan Chinezen werd gegeven. R. verstond met andere woorden de kunst om zo ongeveer zo ver als denkbaar te integreren in een andere cultuur. Als Nederlander in een Chinese cultuur. R. schreef en regisseerde een aantal moderne en traditionele Taiwanese theaterstukken en was cultureel adviseur van de stad Taipei.
Een stuk in Taiwan speel je niet met mensen, maar met objecten: poppen. Er kan achter iedere pop een mens staan, meerdere zelfs, als er maar een pop in het spel is. Ik heb een uitvoering van een gedicht bijgewoond in de hal van het stadhuis van Taipei van de verenigde Indonesian Migrant Workers. Voor de uitvoering van het gedicht waren vijftig mensen nodig en een groot aantal Wajangpoppen. Bij een bepaald woord viel iedereen op de grond, wat een hels kabaal maakte. Bij het volgende woord stond iedereen weer op. In het stadhuis van Taipei kreeg het publiek glazen water toegereikt door de zwakzinnigen die er in het cafetaria werkten. Ze konden het niet laten de mensen te betasten alsof het ook poppen waren, met hun handen over hun gezicht te gaan. Zeker als ze een andere huidskleur hadden.
De beroemdste pop uit China heeft een wit gezicht. Het gezicht is hard, van steen of van hout. Hij heeft een grijze mantel, waar je je hand onder kan houden, en twee handen die je met stokjes bespeelt. De glimlach op zijn gezicht is beangstigend, hij kijkt vilein of lacht krankzinnig. Het is een icoon van de Chinese cultuur. Een poppenspeler in Taipei vertelde dat men het in China belangrijk vindt dat er meer exemplaren van deze pop worden verkocht dan Barbiepoppen in de Verenigde Staten.
Er bestaan ook Taiwanese poppen, de budaixi met houten handen, voeten en gezichten, en die lijken wel een kruising tussen Chinese poppen en barbies. Pas jaren later leerde ik dat ieder Aziatisch land een eigen pop heeft en ook een eigen poppenspel.
De stedenband tussen Taipei en Den Haag duurde niet lang, niet langer in ieder geval dan de ambtsperiode van de betreffende Haagse wethouder. In het Haagse stadhuis liet de Taiwanese kunstenaar Michael Lin een gigantische tulpenvloer aanleggen, zodat het spierwitte gebouw voor een paar weken een paarsroze gloed kreeg. Ik wilde terug naar Taiwan, zes jaar na mijn eerste bezoek. Taipei is een lelijke stad, met veel te veel verkeer en rommelige architectuur. Maar het is ook een fascinerende stad waar alles dwars door elkaar gebeurt en van alles op straat wordt gemaakt en verhandeld. Ik miste de nachtmarkten van Taipei.
R. dreef inmiddels het Lin Liu-Hsin Puppet Theatre Museum in het enige oude stukje van de stad. Ik las in een interview met hem dat Taiwanezen nauwelijks naar het museum gaan, behalve misschien naar het grote museum buiten de stad waar de artefacten die de soldaten van Chiang Kai-Shek uit het Mainland hadden meegevoerd tentoongesteld lagen. In R.'s museum werden de objecten ook gemaakt of nagemaakt: poppenhoofden werden er uit hout gesneden. Ik herkende hem nauwelijks terug aan