Lang had hij erover gepiekerd of hij een kerstboom zou zetten. Twee kerstbomen in de kamer kon Anja waarschijnlijk niet hebben. Zonder boom ontbrak er iets feestelijks. Hij had ten slotte de beide opvouwbare plastieken dennenbomen gekozen waarvan er een het in de kelder kon uithouden zonder zijn naalden te verliezen.
Hij hing kerstballen in de boom en versierde de takken met lichtslingers. Hij dekte in de woonkamer de tafel: twee messen, twee vorken voor elk, voorgerecht, hoofdgerecht, voor allebei twee glazen. Hij begon zich een beetje te ontspannen.
Het was begonnen toen zijn lievelingsbroek scheurde. Zijn moeder had de broek weggegooid en hij was wekenlang langs alle winkels gedwaald om de broek, van dit merk, deze maat, deze snit, deze kleur nog een keer te vinden, maar hij had zo'n broek nooit meer op de kop kunnen tikken. Van de volgende broek kocht hij er, ook al kon hij niet weten of ze de rang van lievelingsbroek zou verwerven, voor alle zekerheid maar meteen twee. Je bespaarde je veel geloop en je bespaarde je veel ontgoochelingen, want als het een keer gebeurde dat je over een product echt tevreden was, kon je ervan op aan dat het als bij toverslag uit alle winkels was verdwenen. Ook boeken - je leende er een uit en zag het nooit meer terug.
Hij had het cadeau voor Anja twee keer gekocht, een halsketting met als hanger een sterrenteken. Ze had een halsketting gewild en hij was met een tussenpoos van enkele dagen twee keer de juwelierszaak binnengegaan om niet de indruk te wekken dat hij meerdere vrouwen ongeïnspireerd met hetzelfde ding gelukkig wilde maken. Eén juwelendoosje zou hij haar overhandigen, het andere in zijn schrijftafel bewaren voor het geval dat ze de ketting verloren legde of kwijtraakte. Zolang er niets gebeurde, hoefde ze niets te weten over het bestaan van het andere. Des te blijer zou ze zijn als het verloren juweel zo moeiteloos weer opdook. Wat dit geschenk betrof, was hij volkomen gerust. Zij was een schorpioen en hij had een fraaie hanger met een sierlijke en tezelfdertijd krachtige schorpioen gevonden.
Zijn vriendin kwam stipt op tijd. Eerst aten ze. Na het eten zouden ze de cadeautjes geven, dat was zo afgesproken. Anja had de tas met zijn cadeau in de gang neergezet, hij liep er meermaals langs terwijl hij de gerechten serveerde en steeds nog iets uit de keuken haalde, lucifers, een kurkentrekker, de karaf voor de wijn. De afmetingen van de doos klopte, dat kon hij opgelucht zien ondanks de verpakking. De doos had een bijzonder formaat, ze moest het juiste apparaat hebben gekocht. In de kelder wachtte de tweeling. Hij ontspande zich.
Toen hij de dessertborden afruimde, kwam Anja met het pak uit de gang. Eerst de cadeautjes, dan de koffie, verlangde ze met een knipoog. Hij kreeg het plotseling weer warm. Met bevende handen overhandigde hij haar het protserig ingepakte juwelendoosje. Strikken en lovertjes en een gouden etiket van de juwelier. Anja trok er het allemaal in een ruk af en klapte het etui open. Zoiets heb ik al, zei ze.
(uit Die Sonnenposition. Roman, 2013)