Erik Lindner
Tafel
De tafel was een erfstuk. Er liep een naad door het midden van het eikenhouten blad. Christophe kwam binnen en sloeg met de zijkant van zijn hand op het blad en de tafel viel in twee stukken op de grond. Hij leek een judoka. Een feilloze slag brak de tafel in tweeën. Ik was net wakker en zat aan een kant van de tafel in mijn kamerjas. Voor me stond een groot glas koffie met melk waar ik nog niet van had gedronken. Het viel met de twee stukken van de tafel op de grond.
Men zegt wel eens dat mensen die veel mediteren en van de natuur houden in wezen hun agressie balanceren. Ik heb zelden iemand zo weloverwogen een meubel stuk zien slaan.
De tafel was oud en niet helemaal recht, er moest een stuk karton onder een van de poten. Het tafelblad was eerder gebroken, er liep een naad over de hele lengte. Er was een klein laatje, aan een kant. Door de naad vielen kruimels in dat laatje, munten, paperclips.
Het was niet mijn tafel. Ik had er in Parijs aan geschreven en hem meegenomen naar Den Haag, naar het huis boven het atelier van mijn zwager Christophe. Zijn grootvader had de tafel met zijn eigen handen gemaakt. Het was eerder zijn tafel dan de mijne, ik was alleen maar aangetrouwd. Toch leek zijn slag op de tafel een aanval, een waarschuwing, pas op, kijk waar ik toe in staat ben.
In Parijs stond de tafel in de keuken. Het aanrecht was klein, als er afwas stond sneden we groente op de tafel. Het raam in de keuken klapperde als het openstond. Als je het stukje karton onder het open raam schoof, klemde het. Het was alsof een klapperend raam of een rechte tafel. Bij de poten zaten ter hoogte van de enkels houten bollen. Het blad was vol nerven, kleine zwarte streepjes.
In Den Haag stond de tafel midden in de kamer. Links en rechts waren ramen, de tafel stond niet ver van de muur ertussen. Op bepaalde uren scheen de zon door het linker raam en door het glas in lood erboven. Een ruit van zonlicht viel op het tafelblad, een deel ervan gekleurd. De ruit was groter dan het blad en viel niet samen met de rechthoek, als een trapezium liep een hoek van de lichtruit naar beneden, naar de grond. Het was een lange, uitgerekte hoek zonlicht op de vloer. Als je het laatje opende, zag je het zonlicht door de naad naar binnen schijnen.
Het glas waarin de koffie zat, noemden we in Den Haag paard-glazen. Het waren grote Duralex-glazen waar iedereen bier uit dronk in jongerencentrum Het Paard. De