De Zinloze Pogingen staan op alfabet gerangschikt. Als alle letters zijn gebruikt, worden er cijfers aan toegevoegd. Het is een lang en ingewikkeld systeem. Elke Poging heeft zijn vakje, zijn pagina en zijn beschrijving. Virginia, die zich met het grootste gemak tussen alles door beweegt, lijkt net een priesteres, de maagd van een oude, uit de tijd losgeweekte eredienst.
Sommige Zinloze Pogingen zijn mooi, andere treurig. We zijn het niet altijd eens over deze indeling.
Toen ik een van de delen doorbladerde, ontdekte ik een man die tien jaar lang had geprobeerd zijn hond te laten praten. Een andere man had er twintig jaar aan besteed om een vrouw te veroveren. Hij bracht bloemen, planten en vlindercatalogi voor haar mee, hij bood haar reisjes aan, schreef gedichten, maakte liederen, bouwde een huis, vergaf haar al haar fouten, verdroeg haar minnaars, en pleegde toen zelfmoord.
‘Dat is een zware klus geweest,’ zeg ik tegen Virginia. ‘Maar wellicht was het een stimulerende.’
‘Het is een treurig verhaal,’ antwoordt Virginia. ‘Het museum bezit een volledige beschrijving van die vrouw. Ze was een frivool, wispelturig, onevenwichtig, lui en rancuneus meisje. Haar inlevingsvermogen liet veel te wensen over en ze was nogal egoïstisch.’
Er zijn mannen die lange reizen hebben gemaakt op zoek naar niet bestaande plaatsen en niet terug te halen herinneringen, naar overleden vrouwen en verdwenen vrienden. Er zijn kinderen die vol enthousiasme aan onmogelijke taken begonnen. Bijvoorbeeld die kinderen die een kuil groeven die steeds weer vol water kwam te staan.
In het museum is het verboden te roken en te zingen. Dit laatste verbod lijkt Virginia even dwars te zitten als het eerste.
‘Ik zou graag af en toe een liedje zingen,’ bekent ze nostalgisch.
Mensen wier Zinloze Poging eruit bestond hun stamboom te reconstrueren, in mijnen te wroeten op zoek naar goud, een boek te schrijven. Anderen hoopten de loterij te winnen.
‘Geef mij de reizigers maar,’ zegt Virginia.
Hele afdelingen van het museum zijn aan die reizen gewijd. We reconstrueren ze op grond van de pagina's in de boeken. Na een tijdje te hebben rondgezworven over allerlei zeeën, na donkere bossen te hebben doorkruist, steden en markten te hebben leren kennen, bruggen te zijn overgestoken, in treinen of op bankjes op het perron te hebben geslapen, vergeten de reizigers wat het doel van hun reis ook weer was, maar ze reizen wel verder. Op een dag zijn ze spoorloos, of zonder een herinnering achter te laten verdwenen bij een overstroming, vastgelopen in een metro of voor eeuwig ingeslapen in een portiek. Niemand vraagt naar hen.