Terras. Jaargang 2013 (04-05)(2013)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 189] [p. 189] Peter Gizzi Gedichten Vertaling: Mischa Andriessen Levensnabootsing: een herinnering Hoofdstuk 1 De koelte kwam nadat de zender kortsloot. Alle levensberichten werden geordend in proefflessen op een metalen plank. Lokspijzen van gekleurde eieren waren verspreid over heel de vallei door krantenjongens op rode fietsen. Ik hoorde verhalen over schepping en zondvloed op Zondagsschool. Wie is de boeman was een vraag die veel werd gesteld. Loodgietersgereedschap en koperdraad werden gevonden onder de bank. Je wacht nu op een lege parkeerplaats. Hoofdstuk 2 Een jongen werd vol afschuw wakker om te ontdekken dat hij de enige overleveraar was. Alles opgeteld is de houdbaarheidsperiode van een mens ontoereikend voor wat de regering ondersteuning noemt. Ik en mijn lokspijs wassen het geld. De zondvloed is geen graanontbijt. Ondertussen, toen er niemand keek, betastte de boeman een seksboek. Achter de koperwerken zaten krantenjongens te kijken naar de vonken die op het beton dansten. Nu is het een parkeerplaats. [pagina 190] [p. 190] Hoofdstuk 3 De moeilijkheid van hier zijn is: wat overleveren we van onszelf dat we ooit echt kunnen kennen? Het enige voordeel van eten is dat we herkennen dat het eten is. Herken je de lokspijs? Misschien is schepping een te krachtige term. Wie is de boeman was een vraag die veel werd gesteld. Geen kabel lang genoeg om deze structuur te verbinden. De buurt kwam bijeen om bij een glas fris recepten te ruilen vlakbij de parkeerplaats. Hoofdstuk 4 Er worden veel levens overgeleverd in betekenisvolle teleurstelling. Ik zag de voordelen. Rode fietsen opgesteld in een rij glanzen in de zaterdagochtendzon. Dan, Zondagsschool. Vaak dacht men dat de boeman in de kelder leefde en zijn roep was het gedrup van lekkende pijpen. Haar pa is een loodgieter. Leert de buurt de betekenis van publieke werken voor- of nadat zij een parkeerplaats wordt? [pagina 191] [p. 191] Hoofdstuk 5 De hoogspanningskabel zendt microgolven boven de babykonijntjes. Dit verslag is verscheurd door de boeman. School is een lokspijs. Thuis wachtten ons gekleurde eieren. In de kelder bedenken ze scheppingsmythes met G.I. Joe, Barbie. Een uitgestrekt ondergronds net van draden verbond veel huizen in de buurt. De zon ging vroeg onder toen ze langs verscheidene nieuwe parkeerplaatsen reden. Epiloog De hele dag bliepte een spookzender over televisie- schermen in de buurt. Ze spoorden mensen aan zich voor de regering aan te melden. Mannen bespraken de vele toepassingen van lokspijs. Welk verhaal werd jou verteld? Hij gaf de boeman de schuld voor zijn slechte ontvangst. Loodgietersgereedschap en koperdraad werden gevonden. onder de bank. We leven peddelend naar een zonsondergang, zoekend naar het geluid afkomstig van een verlaten parkeerplaats. [pagina 192] [p. 192] Hedendaagse zeeavonturen Zeg het dan of zing het maar. Deze reizen, golven. Het blauwen van al wat ik zie. Zing het met een harp of tamboerijn. Met een trom en fiedel. Deze noten en hun staf, het netwerk van lijnen bloeiende einder. Deze figuren volhardend. Hun wetten. Ik omarm toeval. Toevallig word ik een zelf in zon midden op de dag. Waar ben je? Wolk, welke schaduw spreekt voor mij. Ik ben benieuwd. Is er een einde aan plastic. Is gisteren het nieuwe morgen. En is dat een toekomst? Krijgen we de kans het aan te raken en content te zijn hier voor we gaan. Dat de tekenen ten slotte niet meer onvertaalbaar zijn. En dat ik deze taal moge leren. Dat er een taal kan zijn met zeg een dolfijn, [pagina 193] [p. 193] een hond, een veehoeder en slachthuis, een houthandel en grote sequoia. Dat iemand barbaren kon opdragen. Blijf daar. En laat je niet meeslepen dit oude spel in. Ik vraag me af of het gedicht oud wordt. Of het lied gesleten is als zeeglas. Ik vraag me af of ik mans ben voor dit licht. Deze ideeën van orde en al wat ik voel als ik de straat afloop. Ik zie het sap op de auto's druppelen. Zie het wrak aan mijn voeten. Zijn staat van verval. Om dat verval te zien als de beste van alle werelden voor mij. Het is transformatie niet transportatie die nodig is. Hier. Het omarmt de zachte materie waarop mijn motor loopt. Mijn larie. En angst. Deze pis en azijn. En tranen. Dat ik geen geweld zal begaan aan mijzelf in gedachten. [pagina 194] [p. 194] Of aan anderen met wrede woorden. Dat ik misschien dit kettingschakel-isme breek van groter dan kleiner dan waarom je groter voelen dan iemand die zich kleiner voelt. Kan ik dit lichaam transformeren dat ik beheer. Dit mijn biomassa. Mijn toeval. Verdwaald op zee vond ik een stem, levend en schuimend, brekend, vallend en rijzend. Te drijven, dwalen, te dromen van de stem. Zijn ader. Zijn trillingen te voelen. Toonhoogte. Meerstemmige geluiden. Daarin overeind gehouden te worden, lief te hebben. Wiens boek ligt daar op tafel? En waar komt de stem vandaan? Welk leven was gehecht aan zijn verheffing, aan zijn list, zijn vermogen te zien. Begrip te vormen van jezelf. Met weglating van jezelf. Hoe te leven. Wat te doen. Vorige Volgende