De prijs heeft haar enigszins overvallen, zegt Uljana Wolf in het café waar we hebben afgesproken. Aan de overzijde van de straat staat een rij weelderig bloeiende kersenbomen. Berlijnse lente. In een sneeuw van kersenbloesembladeren schuiven vaders en moeders kinderwagens voort. Ik heb nog nooit zoveel vruchtbaarheid op een plek gezien. Het leek wel een invasie.
Gedichten als in Kochanie zal ze vanaf nu niet meer kunnen schrijven, vertelt ze verder. Het zijn bewerkte gedichten uit haar jeugdjaren waar ze nog tevreden over kon zijn zolang ze geweldig mooie metaforen had gevonden. In haar tweede bundel Falsche Freunde (Valse vrienden 2009) borduurt ze voort op de grenshandel in taal. Alleen gaat ze nu bewuster om met haar thema, haar fascinatie die in Kochanie eerst nog uit een impuls, uit haar intuïtie voortkwam: vertalen.
In het Duits heeft het meerdere betekenissen: vertalen/übersetzen doe je niet alleen van de ene naar een andere taal, maar je laat je ook fysiek bijvoorbeeld met een boot van de ene naar de andere oever übersetzen, over de oceanen naar een ander land.
Wolf woont in Berlijn en New York samen met haar man de Amerikaanse dichter Christian Hawkey. Het leven in twee talen, de misverstanden, de spraakverwarring, de ‘valse vrienden’: woorden die hetzelfde zijn geschreven maar een andere betekenis hebben zoals het Duitse Gift (gif) en het Engelse gift (cadeau, gave) zijn onderwerp in het eerste deel DICHTionary beginnend met het lichtvoetige, humoristische ‘Dust Bunnies’.
Het letterlijke overzetten van het ene naar het andere land behandelt ze in het derde deel van de bundel in de cyclus Aliens I: een eiland. Emigranten komen rondom 1900 aan op het Ellis Island waar ze aan de hand van een checklist met tekens gemarkeerd werden of ze wel of niet door mochten naar New York - ‘met enkel een wapperend vel papier tussen onze tanden’.
Uljana Wolf vertaalt Amerikaanse en Oost-Europese poëzie. ‘Vertalen’ zegt ze ‘is aan het werk van een ander verder schrijven.’ In tweetaligheid schuilt een ‘productieve onscherpte’ die haar aanspoort in haar eigen werk geijkte paden te vermijden. ‘Goede poëzie wil taal aldoor vernieuwen.’ Daar getuigt haar splinternieuwe werk van, o.a. het gedicht Bougainville (over Bougainville, de plant, het eiland, de ontdekkingsreiziger).
We praten nog over haar andere helden Gertrude Stein en Emily Dickinson, terwijl haar acht maanden oude dochter zich amuseert met het bestek op tafel. ‘Ik probeer elke dag een paar uur te schrijven, een ingeving is alleen interessant als ze op een vruchtbare bodem kan vallen,’ kijkend naar haar dochter vraagt ze zich af of ze die tijd nog zal vinden. Ik vertel haar over Een vogeltje in mijn buik van Cornelius Verhoeven die de taalontwikkeling van zijn dochter Nena beschrijft. Misschien schuilt in de taalontwikkeling van haar dochter haar vierde bundel.