Wiel Kusters
Naschrift. Een veroordeelde met bewegingsvrijheid
Over Oskar Pastior
Het is geen lekker soepel en communicatief stukje proza dat Oskar Pastior (1927-2006) ons voorschotelt als reflectie op een foto uit 1928. Meer in het bijzonder als omcirkeling of omsingeling van een raadselachtig lichtverschijnsel in dat verre beeld van een persoonlijk verleden. Onomwonden ‘open’ wil en kan het ook niet zijn. Pastiors prozateksten verschillen niet principieel van zijn gedichten: altijd weer spreekt de taal, die hij meestal procedureel strak aan het lijntje probeert te houden, zelf een woordje, ja vele woorden, mee. Met als effect een fascinerende combinatie van onthulling en verhulling.
Oskar Pastior werd geboren in Hermannstadt (Sibiu) in Siebenbürgen (Transilvania) in het hartje van Roemenië. In het land dat een tijdlang formeel zijn nationaliteit heeft bepaald, behoorde hij met zijn grootouders en ouders tot de Duitstalige minderheid. Hij bezocht Duitse scholen, las Duitse gedichten. Maar het Duits van zijn grootouders was een Saksisch dialect, om zich heen hoorde hij Roemeens en Hongaars en toen hij zeventien was kwam daar ook nog het Russisch bij. De jonge Pastior werd in januari 1945 als ‘Duitser’ naar werkkampen in de Sovjet-Unie (Donbas, Oekraïne) gedeporteerd. Een traumatiserende ervaring. Vijf lange jaren van angst, honger en ontbering, die hem als dreiging en schrikbeeld altijd bij zouden blijven, zeker in de jaren dat hij, van eind 1949 tot zijn vlucht naar het westen in 1968, in de communistische Roemeense dictatuur leefde. Hij maakte er op 24-jarige leeftijd het gymnasium af, was dienstplichtig soldaat, werkte in een timmerfabriek en in de bouw, studeerde germanistiek in Boekarest en kwam als redacteur voor Duitstalige programma's bij de Roemeense radio terecht. Van een werkbezoek aan Wenen keerde hij, inmiddels 41 jaar oud, niet naar Boekarest terug. Hij vestigde zich in Berlijn, waar hij zijn verdere leven heeft gewoond. De dood betrapte hem in Frankfurt am Main, bij een bezoek aan de Frankfurter Buchmesse, zeventien dagen voor hem in dezelfde stad de Georg-Büchner-Preis zou worden uitgereikt, de belangrijkste literaire prijs in het Duitse taalgebied.
In 2009 gooide Herta Müller, evenals Pastior afkomstig uit Duitstalig gebied in Roemenië, hoge ogen met haar roman Atemschaukel (Ademschommel). Later dat jaar ontving zij de Nobelprijs voor literatuur. Wie Atemschaukel leest en werk van Pastior kent - zijn woordvorming, syntaxis, metaforiek, ritmiek - zal in het relaas van de verteller uit het boek, een jongeman uit Siebenbürgen, dwangarbeider in een Russisch