minste twee hoofden het teweegbrengen van tevoren al ter plaatse was, zodat niemand het zag komen en niemand meer ter plaatse zal zijn wanneer het komt - zo zal het zijn; en het is zinvol, tautologieën (bolbliksems) onder ogen te zien, omdat men immers alleen met open ogen kan beweren, dat het anders duister zou zijn. Duistere definities echter komen tevoorschijn, want later zijn ze voorbij.
Zo vraag ik me bijvoorbeeld af, of de knaap, die volgens het bijschrift van de foto (ommezijde) 0 tot 1 jaar oud is, deze foto eigenlijk wel een keer voor de eerste keer te zien heeft gekregen. Dat kan ik niet geloven, want hoe frequenter ik er een betekenis in zie, zelfs maar door van een lichtverschijnsel te spreken, des te vaker kijk ik me over mijn schouder in het gezicht. Het is een kwestie van tijd. Bovendien verbruikt het lichtverschijnsel een hoop verbeeldingskracht. De generositeit waarmee het uit het onnozele schuurtje naast het kippenhok komt, is omgekeerd evenredig aan de halveringstijd van zilvernitraat en duurt nu al 55 jaar, maar raast nog altijd op de foto af - daar is geen Hanomag tegen opgewassen. De jonge moeder heeft een pagekopje, de ouwe jongen poseert nietszeggend & fideel als crucifix; een pink steekt obsceen (theedrinkerig) omhoog; wat een Isenheimer! Deze scène had haar voorbeeld: Wachten op E.T.
Een logische vraag is nu: wat zoeken moederhart en broekenman met een bolbliksem in een Hanomag voor een kippenhok - anno 1928! Verhoogde activiteit veroorzaakt protuberanties. Dus ook een ransel, een rebus, een spierkoortssyndroom (regel van drieën): Flik de zon, flik de maan, maar flooi de liefduh. Onmiddellijk wordt er ontwikkeld, vergroot, bewonderd, vastgebonden. Wat op de foto ontbreekt, is de geaardheid. Momentje, waar is de windhond gebleven? Uit het oog, uit het zwart. Mijn theorie is zo slecht nog niet: Adam Riese, kreupelturnen, vraagteken (gefascineerd), robben in de sneeuw - klik. In het hoofd verschijnt het negatief: Fritz Lang... Moeder laat haar tanden zien (rozenstruik). Jongen breekt woord (Hagen), de misthoorn klinkt. Achter het zwarte gat (materie) kakelt Siegfried, witte kingkongballen tussen de veren - Chronos eet Goya's kinderen op. Van het een komt het ander.
Zij het tamelijk futloos. De foto flirt met de vlakte waarop ze ligt; de cognitieve neus (Eskimo) duwt zich plat tegen de gelatine - geen spoor van de Niagara (eerste naamval). In de volle luiers roert zich de vrije wil; we bevinden ons in een karos met tweetaktmotor. Zodra ik de foto ook maar een beetje scheef houd, verandert de hellingshoek. Ik vraag me af wat afgezien daarvan überhaupt tot ‘plaatsvinding’ komt. Het probleem voor recensenten van een lichtverschijnsel is onbelangrijk met het oog op de visie dat het er is.
Hanomag: kleine auto, product van de Hannoverische Maschinenfabrik AG. |
Isenheimer: verwijzing naar het Isenheimer altaarstuk van Matthias Grünewald. |
Adam Riese: zestiende-eeuwse rekenmeester, vergelijkbaar met onze Willem Bartjens. |
Hagen: figuur uit het Nibelungenlied. |