De essays van Rousseau en Groot zijn opgenomen in dit derde nummer van Terras, ‘Masker, ontmasker’. Het is een nummer waarin de masker van de kunst niet verscheurd of veroordeeld wordt, maar op waarde wordt geschat. In dit nummer wordt eens te meer duidelijk dat er onder een masker niet de ongemaskerde waarheid schuilt, zoals de wetenschap en de journalistiek ons willen doen geloven, maar eenvoudigweg een nieuw masker. Lees bijvoorbeeld de verhalen die in dit nummer staan opgenomen. In ‘Exeunt, het doek valt nooit’, het debuutverhaal van Christiaan Ronda, probeert een republiek krampachtig het monarchistische masker op te houden. ‘Gregor’ van de Catalaanse schrijver Quim Monzó is een pastiche (of een parodie) op Kafka's De gedaanteverwisseling: een in een jongen veranderde kever past zich opvallend gemakkelijk aan zijn nieuwe identiteit aan. ‘Verf’ van Frigyes Karinthy toont een eindeloze en vruchteloze onthulling en in David Albahari's ‘De basiliek in Lyon’ heeft het verhaal zich in de gedaante van een verhaal gehuld.
Verder bevat dit nummer poëzie van Suzanne Doppelt (Frankrijk), Aimé Césaire (Martinique), Kamau Brathwaite (Barbados) en het dichtersechtpaar Amy Károlyi en Sándor Weöres (Hongarije). Zij schrijven onder meer over het gezicht-met-capuchon als masker, over de maskering van een zwarte huid, over oppermaskers en dodenmaskers. Het essay ‘De laatste ontmaskering’ van filmcriticus David Sneek, ten slotte, beschrijft aan de hand van een grote verzameling films de belangrijke rol die de (ont)maskering in de cinema heeft gespeeld.
‘Ontmaskeren, dat zou zoiets betekenen als een soort waarheid ontdekken, dat interesseert me niet zo. Onder het masker zit een ander masker, en daaronder nog een,’ zegt Suzanne Doppelt in het korte interview met Kim Andringa dat als toelichting op haar gedichten in dit nummer wordt gepubliceerd. De teksten in ‘Masker, ontmasker’ geven haar gelijk.