| |
| |
| |
Monika Rinck
Vertaling: Miek Zwamborn
ik schrijf je, jij gesternte
stel je voor, implosies, kort daarop explosie,
jouw opgloeien, dan, hoe snel je afkoelt,
liefste, je wilt weg van me, hoe hel je bent
op de laatste dag, dan grijpt je de wind,
de donkerste versnelling, een wolk, nee,
een streep uit gas en ergens anders,
ver ver ver weg, staat iemand met een verrekijker
en berekent uit jouw einde de afstand
ver verwijderde melkwegen, terwijl jij als supernova
in een zog naar binnen gaat, waar geen licht is, waar echt niets is,
ook geen ontkomen is, geen droom meer is,
hoe zal ik, vraag ik je, hoe zal ik, zal ik dan
| |
| |
| |
ieder en elk
gevoelens als losgelaten kiezels, laat me je hand zien.
de ovale vorm van de zomer, herinner je je: euglena,
alles, alles wordt eenvoudig en ieder en elk slechts een kern
het is zoals in de chemie, jouw elementen zijn leeg, leeg, leeg,
je herhaalt je, bent los, de klokslag aquarelleert
met de doorgeknalde efficiëntie van een waterloot
in de lucht schieten en aan het einde de stengel met
rondom verdorde blaadjes kronen, dat kun je.
de verslappende greep, twee op de afdaling naar vormloosheid.
| |
| |
| |
tour de trance
mijn taak, zei ze, was de tijd te vergiftigen
hoe alles zich draaide, herhaalde, uitrekte
en ronddraaide, de warmte was a space so vast,
zo rampzalig groot, ze was arena,
waarin de resten van objecten dreven,
wilde slagen in de verte, niemand hoorde,
iedereen voelde, de golven van de schok.
waar iets ontbrak, werd alles groter,
draaide zich, draaide rond, raakte aan het slingeren
en bleef dan in het midden liggen.
de vermoeidheid was een kuur, het gewicht
van de atmosfeer, hallucinogene zwaarte
veerde, het draaide nu minder,
alsof de slagen, in dat, wat ze zijn,
voorwerp van de verdunning waren, als werd
de tijd, de verscheurde ruimte, nauwkeurig en
teder vergiftigd, in het weefsel steeg
de chemische zwakte, het schuimde,
verstikte, de witte voorraad van de korsten,
die zich vormde, wordt rijker en toxisch
vervlogen de slagen, het draait zich om,
draait zich onmerkbaar, en staat.
|
|