De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Minneklagt aan Laura. Stem: ô Kersnagt schooner dan de dagen. WAnneer zal eens uw wreetheid swigten, Aanminge schoonheid! wier twee lichten, My grieven in het ingewand? Myn kwynend hart, u gants geneegen, Dat u om troost smeekt allerweegen, Verteert helaas door minnebrand. Ach! dat uw min, in 't eind bewoogen, 't Getraân eens wischte uit beî myn oogen, En zalfde myne minne smart, Wat Godheid kan my doch behouwen, Dan gy, ô Pronkbeelt! van de vrouwen, Gy, die bezit myn kwynend hart. Ach Laura! wellust van myn oogen! Indien gy, hart en onbewoogen, In eeuwigheid myn min versmaat, Vlucht ik in woesteny, en dreven, Ik haat berooft van u het leven, En noem de Doot myn toeverlaat. Vorige Volgende