De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Op een Honing Beitje. Vois: Si vous ne voeles me guarix. ô FLora eidel is uw roem, Met waarheid kont gy niet getuygen Dat de Byen zuygen Hooning uit een bloem: Gelooft het hooning Beitje leeft, Niet uit de zoete bloemen, die gy geeft, Maar door de nechtar dou, En lippen van Mevrouw. Waar op, als zy lest lag, in rust, Een hooning Beitje kwam gevloogen, Heeft haar mond gezoogen, En met een gekust: Zoo kom ik even op het slag, Daar ik het Beitje aan haar lippen zag, Daar 't op en neder vloog, Den hooning dau uit zoog. ô Dagt ik zoeten hooning dief De Bloemgodin zal u verdoemen, Wen gy zuygt, voor bloemen, Lippen van myn lief [pagina 111] [p. 111] Die met meer zoetheid zyn gemengt, Als wel de roosen zyn met dou besprengt, ô! Wenste ik op dat pas, Dat ik een Beitje was. Dat ik een hooning beitje waar, Ik zou het strooje huis verzaaken, En myn nest gaan maaken, In 't gekrulde haar, 't Geen zwiert om haar gekloofde kin, En storte daar den zoeten hooning in, Waar kon ter weerelt myn, Een liever neste zyn. Vorige Volgende