De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gezang. Lerinde en Serary. Vois: De zon aan 't klimmen. Of: Ballet Anglotus. ALs de zonne wagen, Uit Tetis schoot quam dagen, Toen vond ik Lerinde In 't bosch van hooge linden, Aan een bron, Ach! ik kon, Op 't gezicht myns levens zon, Niet zien, haar toverglans, Vloog in myn ziel vol minnevieren, 'k Had een krans, Aan my vereert van Diamieren, Om Lerinde mee te zieren Die zette ik op haar gouden haar, Eer z' 't wert gewaar. [pagina 81] [p. 81] Zy teeg aan 't vluchten, Terwyl ik riep met zuchten, Wat vlied gy uytverkooren, Daar ik u heb gesworen, Schoon Godin, Teere min, Laat myn klagt uw boesem in! Zy seeg in 't klavergroen, Vermoeyt, en riep verbaast Philander, Wat wilt gy doen? Ik min serari, en geen ander, Wy zyn al met malkander, Lang vereent in Junoos koor! 'k Geef u geen gehoor. Ik ben Lerinde, Serari uw Beminde, Sprak ik met angstig schryen, Waar door dat zy kreeg melyen, Uw geween, En gesteen, Sprak ze, heeft myn borst doorkneen, Waarom myn Engel dus, Hernam ik, dan gevynst? ô Landen! Wat zoet gekus, Op klipjes, en korale randen, Voelden ik myn zieltje stranden, ô Hemel! welk een plysier, Is 't liefde vier. Vorige Volgende