De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Damons lof. Vois: Philiphemus aan de enz. HOe lang zal Ciepres vrou ons tergen, En verbergen Deze minaars zoete min, Die, door zyne minzaamheden Heeft bestreden. Meenig Nimfjen, en Godin. Zoo myn Lief nu weer den zegen, Heeft verkregen, Zal men hem in praal en pragt Voeren, en met Lauwerieren 't Hooft verzieren, Tot op d'aankomst van den nagt. Minne God, zeg; blinde wichje, Waarom stigje, In de Maagden zulk een brand, Die de vloed niet uit kan lessen? Schiet een bresse, In myn Damons ingewandt. Want hy door zyn schoone lonken, Doet ontfonken, Al het hoofsche Iufferschap: Zal myn Minnaar overwinnen, [pagina 80] [p. 80] Onze minne, Op vrouw venus glorie trap. Neen! men zal dit niet gehengen, En volbrengen, Dat sweer ik by 't minnekoor, Of ten zy het minne wichje, Met een schigje, Hem schiet 't harte door en door. Vorige Volgende