■ Aerdige Ridders te paerdt
Al gauw werd vuurwerk gebruikt om feestjes luister bij te zetten, bijvoorbeeld de feestelijkheden op de Dam bij de Vrede van Munster (1648). Tegenwoordig noemen we dat ‘siervuurwerk’; vroeger sprak men van ‘kunst-’, ‘lust-’ of ‘feestvuurwerk’. Het maken van vuurwerk was huisvlijt. Als hulpmiddel verscheen in 1678 een boek waaruit men kon leren ‘hoe men de selve sal maken, toebereyden en stellen, neffens des selfs correcte vormen, maten en gewichten der stoffen’. Het boek, Pyrotechnia, of Meer dan hondertderleye konstvermakelijcke vuurwerken, stond op naam van Daniel Manlyn, volgens de titelpagina een ‘mathematicus’. De tekst is te vinden op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Manlyn was eigenlijk de vertaler, want het ging hier om een bewerking van een Engels boek dat artillerist John Babington in 1635 had gepubliceerd. Pyrotechnia is de Latijnse naam voor vuurwerkmakerij; het eerste deel pyro-, dat we nog kennen in pyromaan, gaat terug op het Griekse pũr (‘vuur’).
Op de titelpagina staan de fantasievolle namen van de soorten vuurwerk die in het boekje van Manlyn voorkomen:
Aerdige Ridders te paerdt, Vuurspouwende Draken, Heerlijke Kasteelen, Vechtende Scheepen, Geestige [kunstige] Lantaerens, Wonderlijke [wonderbaarlijke] Vuur-pijlen, Slag Swaerden, Water-ballen, Raderen, Kroonen met Slag Kaersen, Aerdtklooten in de Lucht, Stralende Starren, Vliegers, 't Doen Springen van Beeltjes, Geest-aerdige Vertoonschilden [vluchtige afbeeldingen], Vuur-kolven, Meer-minnen, Waterpijlen, Serpenten, Voet-soeckers, Klap-bussen, of Klappers, En meer andre aerdigheden.
De titel van de oorspronkelijke Engelse tekst vermeldt geen namen van vuurwerksoorten, dus deze woorden zal Manlyn uit het dagelijkse Nederlandse taalgebruik hebben gehaald. Helaas legt hij niet altijd uit wat hij eronder verstaat; zo komen de ‘Aerdige Ridders te paerdt’ in de verdere tekst niet meer ter sprake. Dat wordt dan weer goedgemaakt door het feit dat hij van allerlei vuurwerk een afbeelding heeft opgenomen (zie linksboven).
Verderop in de tekst merkt Manlyn op dat er drie soorten vuurwerk zijn: vuurwerk in de lucht, zoals ‘Lochtpijlen, Serpenten, Goud en Silver regen, Sterren, Vliegers en Vuurdraken’, vuurwerk op het land, zoals ‘Lantaerns, Torens, Kasteelen, Piramijden, Vuurkolven en Slagzwaerden’, en tot slot vuurwerk op het water als ‘Dolphijnen, Meerminnen en Schepen’. Op het eerste gezicht is niet duidelijk waarom een vuurwerksoort ‘serpent’, ‘dolfijn’, ‘zeemeermin’ of ‘schip’ heet, maar uit de illustraties blijkt dat het vuurwerk telkens op kunstige wijze verwerkt is in een constructie in de vorm van een slang, dolfijn en dergelijke.