| |
| |
| |
Taalwrevels van Uppsala tot Málaga
Waar ergert de rest van Europa zich aan?
Gaston Dorren
Hun hebben, een aantal mensen gaan, groter als - Nederlanders kunnen zich kapot ergeren aan taalfouten en andere vermeende tekenen van taalverloedering. Hoe is dat in andere Europese landen? En wat zijn daar dan de hete hangijzers? Als het gaat om taal hebben Europeanen meer met elkaar gemeen dan je zou denken.
Illustratie: Matthijs Sluiter
‘Hun hebben een leukere hond als dat meisje die daar loopt.’ Een aantal mensen beseffen zich gelijk dat de vorige zin vol weirde fouten staat. En je kan wel stellen dat ook zich beseffen tot een van de meest gemaakte taalfouten behoort.
Vrijwel het volledige lezerspubliek van dit blad zal zich bij het lezen van de vorige alinea minstens één keer achter de oren hebben gekrabd, en zich misschien ook wel hebben geïrriteerd. (En bij deze zin nóg een keer.) Hun hebben, leuker als, een meisje die, een aantal plus meervoudige persoonsvorm, zich beseffen, gelijk voor ‘meteen’, een recent Engels leenwoord, je kan in plaats van je kunt, behoren tot een van de en zich irriteren: het zijn enkele van de favoriete taalwrevels van heel wat Nederlanders (en Vlamingen - al hebben die voor een deel weer andere).
Dat betekent niet dat het hele rijtje van hierboven inderdaad fout zou zijn. Ergernis komt meestal voort uit een verschil tussen wat je zelf geleerd hebt en hoe anderen het (zijn gaan) zeggen. Taalkundigen vinden dat soort dingen vooral interessant. Taaladviseurs, zoals die van Onze Taal, geven wel richtlijnen, maar vaker genuanceerd dan zwart-wit. En de meeste taalgebruikers halen er hun schouders over op - of zelfs dat niet.
Dit verschijnsel is niet uniek voor het Nederlands. Verre van dat. Andere talen hebben ook zo hun hete hangijzers. Ook sommige sprekers van het Frans en het Zweeds kunnen ineenkrimpen bij de ‘hunhebbens’ en ‘groteralzen’ van hún taal. In de lijstjes na dit artikel zijn voor het Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans en Zweeds telkens acht beruchte ergernissen op een rijtje gezet. De lijstjes zijn onvolledig en de keuzes aanvechtbaar, maar met alle 48 kun je een grote groep Europeanen een slecht humeur bezorgen.
Wat enigszins verrast, is dat in al deze talen (die toch aardig van elkaar verschillen) veel van die wrevels zo op elkaar lijken. Welke gelijkenissen zijn dat dan?
| |
Wrevel 1: ondermijning van de vormenrijkdom
Alle hier genoemde talen stammen af van een Indo-Europese oertaal. Daarin had elk naamwoord (zoals huis en goed) en voornaamwoord (zoals jij en wie) een weelde aan naamvalsuitgangen. Het woord voor ‘huis’ had vormen als husa, husai en husamaz. De meeste talen hebben de meeste naamvallen overboord gezet - maar niet bij de voornaamwoorden. Toch is ook dáár het naamvalssysteem aan het afbladderen. In Nederland doet hun zijn best om onderwerp te mogen worden (hun hebben), in Vlaanderen wil hem graag hij opvolgen (zoals in hem heeft). In het Zweeds is dom de normale spreektaalvorm voor zowel de (‘zij’, meervoud) als dem (‘hen’). Zweedse taaladviesboekjes leggen met een ezelsbruggetje uit hoe het hoort. Dat moedertaalsprekers dat nodig hebben, bewijst hoe weinig gangbaar de en dem inmiddels zijn.
Het Spaans maakt officieel onderscheid tussen een derde en vierde naamval, maar de meeste sprekers
| |
| |
weten niet goed welke vormen (le, lo, la) daarbij horen. En in geschreven Engels vecht de vorm whom voor zijn leven; in de alledaagse spreektaal is die allang door who vervangen.
In het Duits behoren de naamvallen tot de voornaamste slagvelden tussen zorgvuldige (dan wel behoudende of verkrampte) en slordige (moderne, ontspannen) taalgebruikers. De tweede naamval (des Mannes) is uit de spreektaal aan het verdwijnen; de schrijftaal heeft die naamval nog wel, maar begint heel geleidelijk de s-uitgang los te laten. Dat laatste begon overigens al ten tijde van Goethe, die niet voor niets de slot-s van Die Leiden des jungen Werthers (1774) in latere drukken schrapte.
Ook bij de werkwoorden verdwijnen er vormen. In het Nederlands en Zweeds is de zogeheten aanvoegende wijs al naar de marge gedrongen: Leve kungen (‘Leve de koning’) is een van de laatste reservaatjes. In het Duits is de aanvoegende wijs nog wel in gebruik, maar veel vormen die in schoolboeken staan (du brächtest, ihr schwömmet) zijn inmiddels behoorlijk wormstekig. Die gaan het niet lang meer maken. In het Engels behoort het niet-gebruiken van aanvoegende wijzen als I were en she be tot de favoriete ergernissen van strenge schoolmeesters. In de Romaanse talen (Frans, Spaans, Italiaans) wordt de aanvoegende wijs nog veel gebruikt, maar vaak in strijd met de officiële regels.
Nóg een vormonderscheid dat onder vuur ligt: het woordje voor ‘minder’. Het Zweeds en het Engels maken onderscheid tussen ‘kleiner aantal’ en ‘kleinere hoeveelheid’: fewer boats, less water. In beide talen wordt die regel nogal eens overtreden, met alle geschuimbek van dien. En in het Duits geldt het als afkeurenswaardig om, naar analogie van so groß wie, ook größer wie te zeggen: dat moet größer als zijn. Duitse taalhoeders proberen dus paradoxaal genoeg de vorm met als te redden, die in het Nederlands juist taboe is.
| |
Wrevel 2: veronachtzaming van de uitzonderingen
In het Nederlands (en andere Germaanse talen) willen sterke werkwoorden nog weleens per ongeluk zwak worden: ze meette in plaats van ze mat. Dat wordt dan met hoon ontvangen, en soms wordt het na een poosje correct. Of stoort u zich nog aan lachte? Dat was ooit loech.
In andere talen zijn het de trappen van vergelijking waar sprekers over struikelen (waarna taalhoeders dan weer over hén heen vallen). Zo komt in het Frans le plus pire (‘het meest ergst’) geregeld voor, in het Spaans el más baratísimo (‘de meest allergoedkoopste’) en in het Engels the least biggest (‘de minst grootste’). Overtreffende trappen als uniekste, optimaalste en extreemste bezorgen in alle zeven talen sommigen een rood waas voor de ogen. Met de vorm op zichzelf is niets mis, maar ze zijn ‘onlogisch’, heet het dan. En dat klopt. Maar ja, taal en logica - dat is nu eenmaal een ongelukkig huwelijk.
Spaanstaligen maken hun rangtelwoorden graag regelmatiger: in plaats van het keurige, uit het Latijn overgenomen undécimo (‘elfde’) zeggen ze liever onceavo: het gewone woord voor ‘elf’ plus een uitgang van eigen makelij.
Franstaligen maken sommige werkwoorden op een nogal rigoureuze manier regelmatiger: ze vervangen ze. ‘Moeilijke’ werkwoorden die niet op -er eindigen, maken plaats voor werkwoorden die dat wél doen, want die zijn makkelijker te vervoegen. Zo wordt résoudre (‘oplossen’) solutionner (zoiets als ‘veroplossingen’). In het Spaans komt hetzelfde voor, en in beide talen is het nogal wat mensen een doorn in het oog.
In de Franse standaarduitspraak hoort men in vingt euros de t uit te spreken: ‘vẽteuro’;. In de praktijk zeggen veel Fransen ‘vẽteuro’. Die extra z-klank is bij meervoudige woorden die met een klinker beginnen vaak correct, onder andere bij quatre-vingts euros. Maar hier dus niet, want in vingt euros staat vóór euros geen s of z.
| |
Wrevel 3: dubbelop
Wat is duidelijker dan een ontkenning? Twee ontkenningen! Toch staat in de Germaanse talen de dubbele ontkenning in een kwade reuk: ‘Ik mag ook nooit niks.’ Des te opmerkelijker is het dat in de Romaanse en Slavische talen de dubbele ontkenning juist verplicht is. Sterker nog, het ergert Franse taalhoeders dat de enkele ontkenning (‘Je sais pas’) in opmars is.
Iets anders. Luister eens naar de zin ‘Toen zei hij: “Ik weet het niet.”’ Is die eigenlijk wel duidelijk? Op papier wel, maar de dubbele punt en de aanhalingstekens zijn natuurlijk niet te horen. Vandaar dat we graag zeggen ‘Toen zei hij van ik weet het niet.’ Ook het Engels (‘He was like ...’) en het Spaans (‘Dijo de que ...’) hebben zulke constructies. Maar puristen vinden ook dát ‘dubbelop’: zonder die gewraakte woordjes is de zin ook al duidelijk, vinden ze.
Overtreffende trappen als ‘uniekste’ en ‘optimaalste’ bezorgen in alle zeven talen sommigen een rood waas voor de ogen.
| |
Wrevel 4: Engels
Een culturele kwestie die in álle talen speelt is het verzet tegen Engelse leenwoorden. Zelfs in het Engels, al zijn het daar vooral Amerikaans-Engelse woorden die het moeten ontgelden. In Frankrijk bestaat er zelfs (machteloos) overheidsbeleid tegen anglicismen, en Zweden verzet zich niet alleen tegen Engelse leenwoorden, maar ook tegen Engelse meervoudsvormen, zoals taxis in plaats van taxibilar.
Een andere culturele kwestie betreft de pogingen om de taal geslachtsneutraal te maken. Verschillende talen hebben daar verschillende manieren voor. In het Engels wordt vaak they gebruikt als een sekseneutrale variant voor he en she. Handig en eeuwenoud, maar veel mensen willen er niet van weten: ‘onlogisch’, mopperen ze; they is immers van huis uit een meervoud. In het Zweeds wordt nu een serieuze poging ondernomen het persoonlijk voornaamwoord hen ingang te doen vinden, dat ‘zij of hij’ betekent. Misschien wel té logisch. In ieder geval is nog lang niet iedereen er blij mee.
Een Duitse geslachtelijke truc, ten slotte, is de zogeheten binnen-I, die redelijk wijdverbreid is: BürgerInnen moet gelezen worden als Bürgerinnen und Bürger. Rechtvaardig, omslachtig en, uiteraard, omstreden.
| |
Wrevel 5: het loslaten van klassieke normen
Europese talen, met hun eeuwenlange literaire traditie, bevatten aardig wat regels die nooit de spreektaal hebben weerspiegeld, maar bedacht zijn door grammaticaschrijvers onder kennelijke invloed van het Latijn. Weg met die kunstmatige regels, zou je kunnen redeneren - maar veel mensen zijn eraan gehecht geraakt.
In het Nederlands is het verschil tussen hen en hun (‘Ik zie hen’ versus ‘Ik
| |
| |
geef het hun’) het klassieke voorbeeld. De Engelse klassieker is de zogeheten ‘split infinitive’ (het ‘gespleten hele werkwoord’), zoals in to boldly go, die nog steeds verzet oproept onder traditioneel aangelegde taalgebruikers. Generaties schrijvers en taalkundigen hebben de ‘regel’ dat er tussen to en het eigenlijke werkwoord geen bijwoord mag komen ontmaskerd als onzinnig, onbruikbaar, on-Engels en on-Shakespeariaans, maar de ingezondenbrievenschrijvers laten zich niet overtuigen.
Strikt genomen zijn natuurlijk ook alle klachten over spelling gebaseerd op kunstmatige regels, want spelling is nu eenmaal een kunstmatige schepping. Dat neemt niet weg dat de meeste mensen (maar niet de meeste taalkundigen) belang hechten aan spellen volgens de boekjes, groen, wit of van welke kleur dan ook. Spellinghervormingen, zoals het Duits, Nederlands en Frans de afgelopen decennia hebben meegemaakt, zijn dan ook een garantie voor een vloedgolf van ergernis. Het grootste deel van die spellingergernis verschilt per taal, maar de nederige apostrof heeft een ongelooflijk talent om mensen op de kast te jagen. Vooral Engelstaligen kunnen zich eindeloos opwinden over fout geplaatste ‘apostrophe's’, maar ook Italiaans-, Duits-, Nederlands- en Zweedstaligen kunnen er wat van. Saillant detail: de apostrofregels van letterlijk ál die talen zijn verschillend.
| |
| |
Brits-Engelse taalergernissen
1. | To boldly go voor boldly to go of to go boldly - een bijwoord op de ‘verkeerde’ plaats |
2. | If I was voor If I were |
3. | Try and do voor try to do |
4. | Who voor whom als lijdend voorwerp |
5. | A teacher and their students - their in plaats van his or her |
6. | Two pound's worth of apple's - de onjuist geplaatste apostrof oftewel ‘greengrocer's apostrophe’ |
7. | I can't get no satisfaction - dubbele ontkenningen |
8. | Meet with voor meet - amerikanismen |
| |
| |
Duitse taalergernissen
1. | Tschüs, tschüss of tschüß? - de spellinghervorming |
2. | Dem Mann sein Stuhl in plaats van der Stuhl des Mannes - derde naamval verdringt tweede |
3. | Des Mountainbike - ontbrekende s achteraan (naamvalsuitgang) |
4. | Du hast gebracht gehabt - de dubbele voltooide tijd |
5. | LehrerInnen - de ‘binnen-I’ |
6. | Anna's Auto in plaats van Annas Auto - misplaatste apostrofs |
7. | Größer wie du - wie in plaats van als |
8. | Event, cool - anglicismen |
| |
| |
Franse taalergernissen
1. | Vingt euros uitgesproken als ‘vingt-z-euros’ - vreemde ‘liaisons’ |
2. | Si je serais voor si j'étais (‘als ik was’) - verkeerde werkwoordsvervoeging in als-dan-zinnen |
3. | Au jour d'aujourd'hui - een verlengd woord voor ‘vandaag’ |
4. | Assis-toi voor assieds-toi (‘ga zitten’) - verkeerd vervoegde werkwoorden |
5. | Promotionner voor promouvoir - nieuwe werkwoorden |
6. | Un espèce de bateau (‘een soort boot’) - verkeerd geslacht: het is un bateau, maar une espèce |
7. | Le plus pire voor le pire (‘slechtste’) - de nóg overtreffendere trap van vergelijking |
8. | E-mail voor courriel - anglicismen en vele andere ergernissen, want de Fransen zijn waarschijnlijk Europees kampioen zich-aan- taalfouten-ergeren |
| |
| |
Spaanse taalergernissen
1. | Het verwarren van le (meewerkend voorwerp, derde persoon enkelvoud) en la of lo (lijdend voorwerp, derde persoon enkelvoud); idem in meervoud (les versus las en los) |
2. | Si yo sería voor si yo fuera (‘als ik was’) - verkeerde werkwoordsvervoeging in als-dan-zinnen |
3. | Delante mío in plaats van delante de mí (‘vóór mij’) - verkeerde voornaamwoorden bij voorzetsels |
4. | Mio in plaats van mío, zelfs Espana voor España - weglating van accenttekens |
5. | Venistes voor veniste (‘jij bent gekomen’) - verkeerd vervoegde werkwoorden |
6. | Onceavo voor undécimo (‘elfde’) - vereenvoudigde rangtelwoorden |
7. | Het verwarren van que (‘dat’) en de que (‘van dat’) |
8. | ‘Vier op de tien is ...’, ‘de politie kwamen ...’ - verwisseling van enkel- en meervoud |
| |
| |
Italiaanse taalergernissen
De Italianen lijken zich niet heel erg over taalfouten op te winden. Het kostte enige moeite om dit lijstje samen te stellen:
1. | Accellerare voor accelerare - verwarring tussen enkele en dubbele medeklinkers |
2. | Fa voor fà (of omgekeerd; beide bestaan) - verwarring omtrent accenttekens |
3. | Un pò voor un po' (‘een beetje’) - verwarring omtrent apostrofs |
4. | Muliebre voor muliebre (‘vrouwelijk’) - verkeerde klemtonen |
5. | Se io sarei voor se io fossi (‘als ik was’) - verkeerde werkwoordsvervoeging in als-dan-zinnen |
6. | Dasse voor desse (een vorm van dare ‘geven’) - verkeerd vervoegde werkwoorden |
7. | Celebrissimo voor celeberrimo (‘beroemdste’) - verkeerd verbogen superlatief |
8. | En meer, zoals silos voor silo (‘silo’), maar dan wordt het wel erg detaillistisch |
| |
| |
Zweedse taalergernissen
In Zweden lopen er toegewijde kommanökers rond. Eén boekje met taaladviezen somt zelfs een lijst van ‘doodzondes’ op, waaronder, inderdaad, verkeerd geplaatste komma's.
1. | Dom: dit spreektaalwoord voor ‘zij’ en ‘hun’ is in de schrijftaal taboe |
2. | Melodi festival deltagare voor melodifestivaldeltagare (‘songfestivaldeelnemer’) - overbodige spaties |
3. | Mary's bil (‘Mary's auto’) in plaats van Marys bil - misplaatste apostrofs |
4. | Scrolla voor bläddra, videos voor videor - anglicismen |
5. | Jag har försökt gjort det, zoiets als ‘Ik heb het geprobeerd gedaan’ - voltooid deelwoord (gjort) in plaats van het hele werkwoord (göra) |
6. | Svenskalektion voor svensklektion (‘Zweedse les’) - onnodige tussenklanken |
7. | Mindre öar voor färre öar (‘minder eilanden’) - verwarring tussen mindre en färre voor ‘minder’ |
8. | Var ska du gå? (‘Waar ga je heen?’) - vervangen van vart (‘waarheen’) door var (‘waar’) |
|
|