Tegenstander
In de officiële documenten en bij redevoeringen en discussies in het parlement hebben de officiële landstalen van alle leden in de Europese Unie een gelijke status. Dat geldt dus ook voor het Duits. Maar de verhouding tussen de wérktalen is sinds de oprichting van de EU onderhevig aan dynamiek. Lang geleden was het Frans absoluut dominant, nu is het Engels dat. Het is mogelijk dat het Frans verder aan belang zal inboeten, en zijn tweede plaats aan het Duits moet afstaan. Maar zeker is dat niet.
Een onzekere factor is bijvoorbeeld de verhouding tussen de noordelijke en zuidelijke lidstaten. Het is voorstelbaar dat de mediterrane afgevaardigden, zeker in hun onderlinge contacten, niet zo veel zin hebben om in het Duits of het Engels te communiceren. Mogelijk profiteert het Frans hier weer van. Het is verstandig om dit aan de vertegenwoordigers en de betrokken ambtenaren te laten. Ten eerste omdat zulke veranderingen in taalkeuze op zichzelf in politiek opzicht informatief zijn. Maar vooral omdat inmenging van buitenaf verstarrend en contraproductief zal uitpakken.
Wat vindt u ervan? Moet er worden gestreefd naar meer Duits in de Europese Unie?
Geef voor 24 september uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Er moet worden gestreefd naar meer Duits in de Europese Unie’ of ‘Er hoeft niet te worden gestreefd naar meer Duits in de Europese Unie’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.