Voorstander
U zit op een terras en bestelt een portie bitterballen. De ober kijkt vragend, houdt vlegelachtig een hand achter zijn oor, of meldt: ‘English please!’ De enige goede reactie is meteen opstappen. Natuurlijk kan zo'n jongen of meisje het ook niet helpen, het is de baas die de verkeerde heeft aangenomen. Maar dat wordt hem alleen duidelijk als de klandizie terugloopt.
Buitenlanders zijn welkom, ook op de arbeidsmarkt, maar wel onder de voorwaarde dat ze aan de basiseisen voldoen die voor een gegeven beroep gelden. Is het een communicatief beroep, zoals in de horeca, dan zit er niets anders op dan de taal van het land te leren. Dat doen wij toch ook als we op reis gaan - althans: dat proberen we toch? Overschakelen op Engels geeft de immigrant het verkeerde signaal.
Engels kan ook nadelig voor u uitpakken. Bijvoorbeeld als u bitterballen wilt en het probeert met ‘bitter balls’. Hebt u dan enig idee wat u op uw bordje krijgt? Of als u iets beter Engels kent en uw wens uitlegt met ‘a sort of croquettes’, bent u dan blij met twee kroketten op brood?
Maar de klant is niet de enige gedupeerde. Denk aan al die mbo-abituriënten horecabediening die drie jaar hard doorgeleerd hebben, maar door de buitenlandse concurrentie niet aan de bak komen.