Iktionaire
*Plop*
Het eerste wat je leert als je gaat twitteren is om zo veel mogelijk onnodige lettertekens te schrappen, zonder dat er een onleesbare zin ontstaat. Voorgaande zin bijvoorbeeld telt 146 tekens, 6 meer dan op Twitter is toegestaan. Maak daarvan ‘Het 1e wat je leert als je gaat twitteren = om zo veel mogelijk onnodige lettertekens te schrappen, zonder dat er 'n onleesbare zin ontstaat’, en hij past.
Je kunt uiteraard verder gaan met comprimeren, daar zijn tal van technieken voor, maar dan zet je de ontvanger echt aan het werk, en dat past niet bij het conversatiekarakter van dit sociale medium. Als er één door iedereen gehanteerde compressiestandaard was, zoals het aloude steno, dan zou je de decompressie kunnen overlaten aan een stukje software, dat de samengeperste boodschap in normale tekst omzet, maar die standaard is er niet. Telegramstijl, soundspelling, emoticons, IRC-acroniemen, men doet maar wat. IRC staat voor ‘internet relay chat’, een van de oudste chatprotocollen van het internet. Daar, in de eerste chatrooms, ontstonden de afkortingen waarvan de meeste mensen er wel een aantal kennen en gebruiken, bijvoorbeeld op sms. IRL voor ‘in real life’. LOL voor ‘laughing out loud’, ROFL voor ‘rolling on the floor laughing’, BRB voor ‘be right back’, WTF voor ‘what the fuck’, OMG voor ‘oh my God’, enzovoort. Soundspelling is g1 schrijven in plaats van geen of l8 in plaats van lacht.
Een ander middel om de informatiedichtheid te verhogen is de hashtag. De hashtag geeft het onderwerp van gesprek aan. Hash is de Engelse aanduiding voor het teken #, dat in het Nederlands officieel ‘kardinaalsteken’ heet, maar door de meeste mensen ‘hekje’ wordt genoemd. Dat sleutelwoord is dan vaak weer een afkorting. Wie iets wil zeggen over Pauw & Witteman, twittert met hashtag #penw. Waarom het geen #P&W is geworden, weet ik niet. Zoek op #penw en je vindt alle opmerkingen over Pauw & Witteman. En het spaart weer tekens. De zin ‘Is er misschien iets bekend over mensen die tijdens die storing bij ING zó schrokken van hun nieuwe saldo dat ze een hartaanval kregen en de geest gaven?’ is 13 tekens te lang, maar ‘Is er misschien iets bekend over mensen die zó schrokken van hun nieuwe saldo dat ze een hartaanval kregen en de geest gaven? #storing #ING’ past precies.
En dan is er nog de notatiewijze voor gedrag. Ook dit stamt uit de digitale prehistorie, de eerste chatrooms, waar de gewoonte ontstond om handelingen en gedrag te markeren met een asterisk. *going out for coffee* of iets dergelijks. Tikte je /me, dan kwam daarvoor in de plaats automatisch je chatnaam, oftewel ‘nickname’. Om een of andere reden word je op Twitter geacht op zo'n gedragsbeschrijving een soort inversie toe te passen. Als je wilt laten weten dat je gaat afwassen, tik je niet *ga afwassen*, maar *afwassen gaat*. Niemand heeft mij kunnen uitleggen waarom dit is. Eén verklaring is dat het ooit begon met chatters die de Engelse taal niet goed beheersten, Aziaten bijvoorbeeld, en het per ongeluk zo opschreven.
Schrijft iemand *plop*, dan neemt hij een alcoholische consumptie. Hou je het voor gezien voor die dag, dan heet dat #twexit.
En dan is er de hashtag #dtv. Als je iets vraagt, geef je toe dat je het niet weet. Iemand zou je daarom kunnen uitlachen, of bespotten. Dat gevaar kun je bezweren door er een daad van stoerheid van te maken: kijk mij eens, ik dúrf iets te vragen. Mensen voor wie het stellen van vragen geen kwestie van durven is, stellen gewoon hun vraag, mensen die daar onzeker over zijn, gebruiken #dtv.
Zo. #iktio #klaar #twexit *plop*
Jan Kuitenbrouwer