Voorstander
Taalkundigen die beweren dat veel taalveranderingen vanzelf leiden tot goed Nederlands, benadrukken te weinig dat die laatste fase heel lang kan duren: voordat iets goed Nederlands is, is het eerst misschien wel een heel mensenleven fout Nederlands. En daar hoor je ze niet over. Daar mogen ze gerust wat eerlijker over zijn.
Bovendien zullen er over zeventig jaar zeker weer andere regels zijn, die dan ook weer overtreden worden. Moet je daar dan ook al op vooruitlopen? Als ze dat allemaal niet benoemen, lopen ze het risico dat incompetente docenten die taalverandering als een smoesje gebruiken om niets te doen.
Er is ook een meer algemene reden waarom linguïstisch relativisme tot slecht schrijven leidt. Taalkundigen, die zo enthousiast zijn over het beschrijven van al het taalgedrag, inclusief de evidente fouten, beseffen niet waarom de belastingbetalers geld overhebben voor hun activiteiten. Niet voor hun mooie, meerdelige studies, en al helemaal niet voor hun ingewikkelde theorieën. Nee, de maatschappij verwacht van taalkundigen dat ze systematisch en degelijk analyseren wat nu precies een goede tekst onderscheidt van een foute. En dat ze vervolgens helpen bij het ontwikkelen van een methode om de leerlingen foutloos te leren schrijven.
Relativisme leidt bij docenten en ouders tot mildheid en verdraagzaamheid. Dat zijn onmiskenbaar deugden in de algemene omgang, maar niet voor iemand die een tekst corrigeert. Die moet slechte schrijvers tegemoet treden met helderheid, consequentie en een zekere mate van scherpslijperij.