Horstlog
Sneeuw
Eskimo's hebben in hun taal veel woorden voor sneeuw. Dat weet iedereen. En iedereen begrijpt ook hoe dat komt. Er is daar gewoon veel sneeuw, en dan heb je er allicht meer woorden voor nodig. Hoeveel sneeuw-woorden hebben ze? Daarover lijken de meningen verdeeld. Drie? Negen? Veertien? Meer dan honderd? Ergens is sprake van ‘zo'n tweehonderd’. In ieder geval: veel.
Neem nu het Nederlands. In Nederland is niet zo veel sneeuw als bij de eskimo's, maar Nederland heeft dan wel weer veel water. Is het verwonderlijk dat er in de Nederlandse taal veel woorden zijn voor allerlei wateren? Denk bijvoorbeeld aan rivier, beek, stroompje, kanaal, gracht, wetering, vliet, sloot en vaart.
Maar dat moet toch na te gaan zijn, hoeveel eskimowoorden er voor sneeuw zijn? Kan iemand niet gewoon eens gaan tellen? Want veertien of meer dan honderd, dat is nogal een groot verschil.
Wel, het is eens door iemand geteld. Al meer dan 25 jaar geleden. In zo'n eskimotaal zijn er ... twee woorden voor sneeuw.
Hoe is dat nu mogelijk? Hoe kan de halve wereld denken dat het er tientallen zijn en misschien wel meer dan honderd, en het zijn er maar twee?
Laura Martin heeft daar eens een aardig artikel over geschreven (in het tijdschrift American Anthropologist, 1986). Daar blijkt dat het allemaal begonnen is met een boek van Franz Boas uit 1911, waarin gezegd wordt dat eskimo's drie woorden voor sneeuw hebben. Die drie worden daar ook genoemd. Een van die drie berustte op een vergissing. In 1940 komen ze opnieuw ter sprake, in een artikel van Benjamin Lee Whorf, die ze overigens niet noemt, maar enkel een vertaling geeft. Zodanig dat je ook zou kunnen denken dat het er vijf zijn. In een handboek uit 1958 wordt nog over drie woorden voor sneeuw gesproken, maar in latere boeken en artikelen worden het er weldra meer en meer. ‘Meer dan honderd.’ Misschien wel ‘zo'n tweehonderd’.
Het bijzondere aan die twee woorden is dat het er feitelijk net zo veel zijn als in het Engels of het Nederlands: vlok en sneeuw. Van het zo begrijpelijke verband tussen de eskimotaal en de winterse omstandigheden waar die taal gesproken wordt, blijft weinig over. Zodat we, met terugwerkende kracht, misschien ook wat voorzichtiger moeten zijn met onze Nederlandse waterwoorden.
Ondertussen begrijp ik het heel goed hoe zo'n getal kan ontsporen. Zelf heb ik bijna dertig jaar verteld dat er in het Nederlands ongeveer 150 sterke werkwoorden zijn. Hoe ik aan dat getal kwam, weet ik niet, want ik heb ze nooit geteld. Een schatting, denk ik. Maar op den duur ga je geloven in wat je zelf zegt. Hele generaties studenten heb ik van de universiteit doen vertrekken met het idee dat het Nederlands 150 sterke werkwoorden heeft. Iemand die ze is gaan tellen, kwam uit op 250. Ik zat er dus behoorlijk naast.
Ondertussen heb ik het verhaal van deze vergissing zó dikwijls verteld dat ook het getal van 250 wel weer apocrief kan zijn geworden. Het beste is dat u ze zelf even natelt.
Joop van der Horst