Horstlog
M.G.V.
Een beetje liefhebber van de Nederlandse taal heeft Woutertje Pieterse van Multatuli gelezen. En wie het gelezen heeft, zal zich de Hallemannetjes herinneren. De kinderen Halleman zijn brave en nette kinderen, in tegenstelling tot titelpersonage Wouter. In Multatuli's ogen zijn deze Hallemannetjes de verpersoonlijking van het burgerlijke fatsoen, iets waar Multatuli een grote hekel aan had. Iedere keer als de Hallemannetjes ter sprake komen, vermeldt hij met duivels plezier dat zij ‘zoo byzonder fatsoenlyk waren’. De lezer kan er niet naast kijken; Multatuli hamert het erin. En het kan nog sterker; na een paar keer wordt de mededeling steeds afgekort: de Hallemannetjes ‘d.z.b.f.w.’ Dat vergeet je nooit meer.
Lang nadat ik Woutertje Pieterse voor de eerste keer gelezen had, ontdekte ik dat het gebruik van deze afkorting, op zichzelf al een ijzersterke stilistische prestatie, anno 1862 ook een andere dimensie heeft. Voor de lezers van 1862 moet de passage over de Hallemannetjes nog extra boventonen gehad hebben die nu niet meer gehoord worden. Namelijk een toespeling op een vrij plotselinge mode uit die dagen. Afkortingen, eeuwenlang een marginaal verschijnsel, werden juist rond 1860 ineens erg populair. Kwam de afkorting eerst maar af en toe voor, meestal in geleerde boeken, precies in die jaren duiken afkortingen ineens overal op. Binnen de kortste keren krioelen boeken en kranten en tijdschriften ervan. Sommige mensen denken dat afkortingen pas in de twintigste eeuw populair werden, maar dat is dus een vergissing.
Multatuli maakte (naast alles wat je over die Hallemannetjes verder kunt zeggen) meteen ook een knipoog naar een gekte van die dagen. En de lezer van 1862 zal dat ook zo begrepen hebben.
Ik zou mijn ontdekking graag eens controleren in een serieuze en grondige geschiedenis van de afkorting. Maar zo'n boek schijnt niet te bestaan. Ik heb het in ieder geval nog niet kunnen vinden. Wat je over dit onderwerp leest, kijkt zelden verder terug dan het begin van de twintigste eeuw. Dat is dus pakweg een halve eeuw te laat. In dat prachtige en bijzonder interessante boek dat helaas niet bestaat, zou ik ook graag eens nakijken hoe het gegaan is met de afkortingen in omringende talen. Dat ligt voor de hand.
Vorige week moest ik er weer aan denken bij het lezen van Dickens' Onze wederzijdsche vriend. In dat boek (hoofdstuk 12) is een zekere Mortimer aan het woord. Mortimer vertelt daar, met rancune en spot, nogal ironisch over zijn vader: ‘mijn geëerbiedigde vader’. Na enkele geëerbiedigde vaders gaat Dickens over op ‘M.G.V.’
Dat is in de Nederlandse vertaling van Wilhelmine van Westrheene, circa 1870. In het oorspronkelijke Engels is het M.R.F. (‘My Respected Father’).
Heeft Multatuli het idee bij Dickens vandaan? Geen sprake van: Dickens' boek is van 1864/1865, oftewel twee of drie jaar na Multatuli's Hallemannetjes. Ik houd het erop dat ze allebei, Dickens zowel als Multatuli, reageren op de toenmalige rage met afkortingen. En Multatuli doet het beter: Dickens legt uit waarom hij gaat afkorten (‘laat mij dien plichtmatigen overvloed van woorden verkorten door er M.G.V. voor in plaats te zeggen; dat klinkt krijgshaftig, naar den trant van den hertog van Wellington’), maar Multatuli doet het zonder enige toelichting. Dat lijkt me tien keer beter.
Joop van der Horst