‘De stoel staat bergopwaarts van de tafel’
Hoe talen locaties en richtingen aangeven
Evelyn Bosma
Voor ons is het moeilijk voorstelbaar, maar er zijn talen zonder woorden voor ‘links’ en ‘rechts’ of met één en hetzelfde woord voor ‘oost’ en ‘west’. Hoe komt dat? En wat zegt het over de sprekers van die talen? En over ons?
Illustratie: Hein de Kort
‘Kijk toch hoe Jan erbij staat, daar ten noorden van die boom.’ Dat is een rare zin. Grammaticaal gezien is er niets mis mee, maar toch zul je het geen Nederlander of Vlaming op die manier horen zeggen. Dat komt natuurlijk door dat ten noorden van. Termen als noord, zuid, oost en west kun je in het Nederlands alleen gebruiken op grote schaal, bijvoorbeeld om te zeggen dat Amsterdam ten noorden van Den Haag ligt. Maar in het geval van Jan en de boom is die schaal te klein, en dan klinkt het vreemd. In westerse oren althans, maar buiten Europa ligt dat soms anders.
Neem nu het Guugu Yimidhirr, dat wordt gesproken in het noordoosten van Australië. In deze taal worden de windrichtingen wél voor van alles en nog wat gebruikt. Als iemand voor een boom staat, zeggen sprekers van deze taal dat die persoon ten oosten ervan staat, of ten zuiden. Als ze je de weg wijzen, vertellen ze niet dat je naar links moet gaan, maar naar het noorden. En als ze iemand vragen om het gas uit te doen, dan zullen ze vragen om de knop naar het westen te draaien.
Talen verschillen kennelijk van elkaar in hoe ze een locatie aangeven. En het Guugu Yimidhirr is niet de enige taal die het anders doet dan wij gewend zijn. Laten we eens kijken hoe het elders gebeurt.