| |
| |
| |
[Nummer 1]
| |
| |
| |
Gerda Havertong leest voor in het kinderprogramma Sesamstraat.
Foto: Freek van Asperen / ANP Kippa
| |
Van voorlezen krijgen ze nooit genoeg
Voorleesdiva's over het brengen van een verhaal
Jan Erik Grezel
Eind deze maand vinden voor de tiende keer De Nationale Voorleesdagen plaats. Bekende Nederlanders lezen op scholen overal in het land verhalen voor. Met deze campagne wil de initiatiefnemer Stichting Lezen het voorlezen stimuleren. Wat zijn de positieve effecten van voorlezen? Welke tips hebben professionals als Anke Kranendonk en Gerda Havertong?
‘Er was eens een ...’ De stem van Mirjam krult omhoog. Ze zit ontspannen op een kinderbed, haar peuters Sandra en Merijn met knuffels aan weerskanten. ‘... prinses’, zegt Sandra.
‘Precies! Er was eens ... een prinses’, leest Mirjam verder. ‘Die woonde in een gróóóót ...’ ‘... kasteel’, vult Merijn aan.
‘Ja, die woonde in een groot kasteel, want prinsessen wonen altijd in een groot kasteel.’
Dat mag zo zijn, deze prinses is niet gelukkig. Ze zit zonder prins. Dagelijks dienen zich huwelijkskandidaten aan, maar de een is ‘nog stommer’ dan de ander. Als Mirjam bij de passage komt waar de prinses in haar eentje het bos in gaat, fronst Sandra bezorgd de wenkbrauwen. ‘Wat zou ze daar gaan doen?’, vraagt Mirjam. Merijn schurkt nog dichter tegen z'n moeder aan.
Als kleine kinderen voorgelezen worden, raken ze gemakkelijk in de ban van het verhaal. Dat is niet alleen te danken aan hun verbeeldingskracht. Vaak is het ook de verdienste van de voorlezer. In dit geval is het een moeder die een filmpje op YouTube zette om mee te dingen naar de titel ‘Beste voorleesmoeder van het jaar’. Dat was vorig jaar een actie van de CPNB, de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Winnen deed Mirjam niet, maar ze bracht op haar voorleesfilmpje wel een belangrijke tip van professionals in de praktijk: laat kinderen meedoen, stel vragen, praat over wat er gebeurt in het verhaal. Voor die aanpak is er zelfs een eigentijdse term: ‘interactief voorlezen’.
| |
■ Soapsterren
De CPNB-actie was bedoeld als promotie van het voorlezen. Gebeurt dat dan niet genoeg? Uit verschillende studies blijkt dat minder dan de helft van de Nederlandse ouders hun jonge kinderen elke avond voorleest. Bovendien lezen
| |
| |
hogeropgeleiden hun kinderen vaker voor dan lageropgeleiden. Dat moet anders. Deskundigen hameren er al jaren op: lees meer voor, want het is zo goed voor de taalontwikkeling van het kind, het prikkelt de fantasie en het versterkt de band tussen ouder en kind. Het voorspelt ook vrij goed later schoolsucces.
Daarom stimuleert een aantal instellingen het voorlezen met campagnes. De bekendste activiteit zijn ‘De Nationale Voorleesdagen’, die dit jaar van 23 januari tot 2 februari worden gehouden. Het festijn krijgt veel publiciteit door de inzet van BN'ers. Sporthelden, volkszangers, ministers, soapsterren, leden van het Koninklijk Huis - in het hele land schuiven ze aan bij het voorleesontbijt in peuterspeelzalen en op basisscholen om daar een verhaal voor te lezen. Wie die BN'ers zijn, blijft tot half januari geheim. Afgelopen jaar waren het onder anderen Mark Rutte, Kim van Kooten, René Froger en prinses Laurentien.
Kunnen volwassenen - bekend of niet - van nature redelijk goed voorlezen? ‘Iedereen kan voorlezen, maar er zijn enorme gradaties’, zegt schrijfster en voorleesspecialist Anke Kranendonk. Ze heeft bijna honderd kinderboeken op haar naam en reist met twee muzikanten stad en land af met een voorleesprogramma voor kinderen. Ook geeft ze workshops ‘voorlezen’ voor volwassenen. Ze is het type dat van het telefoonboek nog een spannend verhaal kan maken. Wat doet ze met de deelnemers? ‘Voorlezen voor een vreemde groep kan best spannend zijn. Maar je moet bij voorlezen niet gespannen zijn. Anders maak je de meestvoorkomende fout: te snel lezen. Dan is het verhaal niet goed meer te volgen. Daarom begin ik met ontspanningsoefeningen.’
| |
Voorleestips
Hoe lees je kinderen goed voor? Tien belangrijke tips:
1. | Kies een verhaal dat past bij de ontwikkeling en de belangstelling van het kind. |
2. | Lees het verhaal eerst zelf een keer door. |
3. | Lees goed gearticuleerd. |
4. | Wissel af in de manier van voorlezen: luid en fluisterend, snel en langzaam. |
5. | Vermijd het gebruik van stemmetjes; dat is vermoeiend en onnatuurlijk. |
6. | Laat het kind meedoen met het verhaal: stel vragen, bespreek een mogelijke afloop. |
7. | Praat na over het verhaal. |
8. | Lees hetzelfde verhaal vaker voor. |
9. | Kies voor vaste momenten om voor te lezen. |
10. | Lees vaak voor. Hoe meer je voorleest, hoe beter je erin wordt. |
| |
■ Op berenjacht
Volgens Kranendonk is het de kunst om met het voorlezen een wereld op te roepen. ‘De luisteraar moet uiteindelijk zelf een beeld van die wereld maken. Als voorlezer help je de luisteraar daar een beetje bij. Bijvoorbeeld: in de workshop gebruiken we het prentenboek Wij gaan op berenjacht van Helen Oxenbury en Michael Rosen. Een deelnemer leest de eerste regels:
Wij gaan op berenjacht.
Wij gaan een hele grote vangen.
Op dat moment onderbreek ik: “Op berenjacht? Doe je dat elke dag? Of is het voor het eerst?” Dat maakt namelijk nogal verschil in de manier waarop je het verhaal voorleest.’
Bij voorlezen komt nog meer kijken, zoals houding en stemgebruik. ‘Mensen zitten weleens helemaal in elkaar gedoken voor te lezen. Ik vraag ze op te staan. Als je de koning bent, moet je fier overeind staan. Spanning in het verhaal oproepen trainen we ook. Dat doe je met energie in je stem. Als die energie bij mensen ontbreekt, laat ik ze springen en voorlezen tegelijk.’
Oefent ze met deelnemers ook ‘stemmetjes’? ‘Ik ben niet zo van de stemmetjes. Ik kan het wel [ze doet met krakende stem voor hoe een echte heks klinkt], maar het heeft nadelen: je gebruikt je stem verkeerd en het is moeilijk vol te houden. Een klankkleur komt als het ware vanzelf. Je kunt met je stem vier dingen doen: hard, zacht, snel of langzaam. Als je sneller leest, wordt je stem automatisch hoger. Omgekeerd: als je Sinterklaas wilt spelen, ga je langzaam spreken en dan is je stem lager, precies wat bij Sinterklaas past.’
| |
■ Verleiden
Wat zijn bij uitstek geschikte verhalen om voor te lezen? Kranendonk: ‘Je moet iets kiezen wat je leuk en de moeite waard vindt. Als moeder wilde ik mijn kinderen in aanraking brengen met steeds weer nieuwe verhalen en boeken. Míj́n moeder las juist elke dag voor uit hetzelfde boek: de Bijbel. Maar ik genoot telkens weer van die prachtige verhalen.’
‘De keuze die een ouder of docent maakt, is natuurlijk afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, maar ook van het doel. Dat kan heel divers zijn. Een docent leest soms voor om de kinderen tot bedaren te brengen na een fikse ruzie op het schoolplein. Of om ze zoet te houden tot de bel gaat. Je kunt ook voorlezen om je vriendje of vriendinnetje te verleiden. Voor mij betekent voorlezen altijd een intens moment van samenzijn. Je deelt emoties als angst of ontroering, je raakt samen in vervoering door de klank en de taal. Dat is de basis waaruit taalontwikkeling door voorlezen voortkomt.’
‘Je deelt emoties als angst of ontroering, je raakt samen in vervoering door de klank en de taal.’
| |
■ Vertellen
Het belang van voorlezen voor de taalontwikkeling is onomstreden. Actrice en zangeres Gerda Havertong, vooral bekend als voorlezer in het kinderprogramma Sesamstraat: ‘Met voorlezen investeer je in kinderen en het levert altijd rendement op.’ Ze heeft wel een aanvulling. ‘Ik word de voorleesdiva van Nederland genoemd, maar eerlijk gezegd vind ik vertellen nog belangrijker. Dan maak je oogcontact en houd je makkelijker de aandacht vast. Het boek staat niet tussen jou en het kind in.’
Haar voorleescarrière is begonnen met vertellen. ‘Volgens mijn moeder speelde ik vroeger thuis in Suriname als driejarig meisje al “schooltje”. Ik verzamelde lege flessen en stelde ze netjes op. Die flessen waren mijn leerlingen. Ik vertelde ze het ene verhaal na het andere. Dat willen “overdragen” zat er van jongs af aan in.’ Aan het eind van
| |
| |
de jaren zestig hield ze als ‘kleuterjuf’ van een school in Den Haag al voorleesmiddagen. ‘Ik koos soms Surinaamse, maar van oorsprong Afrikaanse volksverhalen om te vertellen en voor te lezen, zoals over de slinkse spin Anansi - een soort Reinaert de vos.’ Vertellen en voorlezen gaan voor Havertong goed samen. ‘Je kunt kinderen een verhaal voorlezen en hen daarna het verhaal voor de klas laten navertellen. Je hoort of ze de essentie en de plot goed begrepen hebben. Maar ze zetten dan ook het luisteren om in spreken en gebruiken nieuwe woorden die ze gehoord hebben. Op die manier draag je volgens mij echt bij aan de taalontwikkeling.’
Schrijfster en voorleesspecialist Anke Kranendonk: ‘Ik ben niet zo van de stemmetjes. Ik kan het wel, maar het heeft nadelen.’
| |
■ Magisch
Hoe dan ook, uit talloze internationale onderzoeken blijkt dat voorlezen de woordenschat van kleine luisteraars vergroot (zie de noot onder aan dit artikel). In het verlengde daarvan heeft voorlezen een gunstig effect op tekstbegrip. Hoe simpel de taal in voorleesboekjes soms ook lijkt, voor kinderen is die complexer dan de dagelijkse taal, omdat de directe context van de leefwereld ontbreekt. Een kind ontdekt dat de ‘wij’ die op berenjacht gaan in een verhaal, niet precies dezelfden zijn als de ‘wij’ van thuis. Het ervaart dat woorden naar verschillende zaken in de werkelijkheid én daarbuiten kunnen verwijzen. Dat laatste gebeurt vooral in verhalen.
Via het voorlezen doet het kind ook ervaring op met de opbouw van verhalen. Daarnaast maakt een kleine luisteraar bij voorleessessies kennis met de wereld van het boek. Voor volwassenen is het vanzelfsprekend, maar een kind moet nog leren inzien dat er een direct verband is tussen lettertekens en klanken. Dat inzicht heeft het kind nodig als het zelf leert lezen. Kinderen die veel voorgelezen krijgen, worden zelf betere lezers, zijn op school beter in taal en halen hogere scores op de Cito-eindtoets. Hoe eerder het voorlezen begint, hoe beter. Zelfs bij tweejarigen zijn al positieve effecten gemeten.
‘Voorlezen is magisch’, schrijft Lisa Degrève, die aan de Universiteit Gent onderzoek deed naar voorleesstijlen. ‘Letters vormen woorden, woorden vormen zinnen, en alle zinnen samen toveren zich om tot een wondermooi verhaal. Kinderen kijken al halsreikend uit naar het zelf uitoefenen van deze tovenarij.’ De drang om dat te doen is bij kinderen vaak zó sterk dat ze er al mee beginnen als ze het nog helemaal niet kunnen. Ze pakken het boek waaruit ze dagelijks worden voorgelezen en beginnen, tot verbijstering van de ouders, hardop het verhaal ‘voor te lezen’ - de zinnen staan gebeiteld in hun brein.
| |
■ Voorleesvader
Voor haar onderzoek uit 2011 keek Degrève naar de verschillende stijlen van ‘papa's’ en ‘mama's’. De gangbare opvatting - bevestigd door een Britse studie - is: vaders lezen grappiger voor dan moeders, althans volgens de kinderen. Papa is meer entertainer, mama volgt strak en schools de loop van het verhaal. Degrèves studie bevestigt dit beeld niet. De ouders die zij observeerde tijdens het voorlezen, vertoonden juist veel gelijkenis in voorleesstijl: een beetje erbij verzinnen, maar toch dicht bij de tekst blijven. Uit een wat ouder onderzoek van TNS NIPO blijkt dat er in een ander opzicht wél een verschil is tussen vaders en moeders: voorlezen is nog altijd een moedertaak, al rukt de voorleesvader op.
Mirjam is inmiddels bij de laatste bladzijde van het verhaal over de ongelukkige prinses. De spanning is geweken, het verhaal heeft een happy end met een prinses die blij is met een doodgewone jongen. Op Mirjams schoot vecht Merijn tegen de slaap, Sandra moet ook nodig naar bed. Mirjam: ‘En ze leefden nog lang en ...’ Sandra gaapt: ‘... lekker slapen.’
Voor verwijzingen naar campagnes en onderzoeksgegevens over voorlezen zie:
www.lezen.nl (vooral de Leesmonitor op die website)
www.jaarvanhetvoorlezen.nl
www.nationalevoorleesdagen.nl
| |
Jaar van het Voorlezen
Dit jaar vallen nogal wat jubilea te vieren: de Stichting Lezen bestaat 25 jaar, de Nationale Voorleeswedstrijd is aan de twintigste editie toe en De Nationale Voorleesdagen worden voor de tiende keer gehouden. De stichtingen die zich met (voor)lezen bezighouden, hebben daarom 2013 uitgeroepen tot ‘Jaar van het Voorlezen’.
Het hele jaar door vinden er bijzondere activiteiten plaats, te vinden op de kalender op de site www.jaarvanhetvoorlezen.nl. Eén daarvan is de jubileumeditie van de finale van de Nationale Voorleeswedstrijd voor basisschoolleerlingen in mei.
Voorlezen is volgens de site niet alleen fijn en waardevol voor kínderen. Ook jongeren en volwassenen zijn een dankbaar publiek. De site geeft suggesties om af en toe in een bijzondere setting voor te lezen: begin een vergadering eens met het voorlezen van een inspirerende tekst, houd in je buurt een voorleesdag, laat kinderen uit groep 8 voorlezen in groep 3, nodig een auteur uit bij je leesclub of vestig een voorleesrecord. Iedereen kan activiteiten aanmelden via de site.
|
|