■ Metataal
‘Het WFT geeft ook een beeld van de tijd. Dat zie je bijvoorbeeld aan kledingstukken. Een “himdrok” bestaat niet meer, maar in de periode die het woordenboek bestrijkt, was het een kledingstuk voor mannen dat tussen hemd en bovenkleding werd gedragen.’
Dat het project zo lang moest duren, heeft alles te maken met de omslachtige manier van werken die het maken van een woordenboek vroeger was: de tijd van fiches en kaartenbakken. Hoe kwamen de makers aan hun materiaal? ‘Er werden drie soorten bronnen gebruikt: de oude woordenboeken, officiële teksten, waaronder literaire, én de mondelinge opgave - zoals in het geval van pesjonkele. Die mondelinge opgave is erg belangrijk, omdat het Fries niet zo'n sterke schrijftraditie heeft en veel woorden alleen in de spreektaal voorkomen. Als woordenboekmaker vraag je dan een smid wat de typische Friese vaktaalwoorden zijn die hij gebruikt. Tsjildobbe blijkt er dan zo een te zijn; het betekent “wielput”: de plas (dobbe) waarin de pas om het wiel (tsjil) gelegde hoepel wordt afgekoeld. Aanvankelijk waren de makers vooral geïnteresseerd in de bijzondere woorden. Gewone functiewoorden als in (“een”) ontbraken. Die moeten natuurlijk wel in een wetenschappelijk woordenboek.’
De pijnlijkste episode in de lange wordingsgeschiedenis van het WFT was de controverse over de ‘metataal’. In welke taal moesten de trefwoorden worden uitgelegd? Het gebruik van het Nederlands stuitte op bezwaren van de voorvechters van het Fries. Maar als het WFT de uitleg in het Fries zou doen, zou de reikwijdte van het woordenboek niet verder gaan dan de provinciegrens. Na meer dan twintig jaar gesteggel besloot toenmalig minister Deetman dat de voertaal van het WFT Nederlands moest zijn, tot tevredenheid van Boersma.
Zoals het WFT door het opnemen van inmiddels afgedankte woorden een spiegel van de tijd is, zo geeft het ook een beeld van de Friese volksaard door de typische Friese zegswijzen. De grootste leverancier voor zulke uitdrukkingen en spreekwoorden is de boerenwereld geweest. Boersma schudt zo een paar voorbeelden uit de mouw: ‘“It is de boer allike folle oft de kou skyt of de bolle”: “het is de boer om het even of de koe schijt of de stier” - oftewel: het doet er niet toe waar het voordeel vandaan komt.’?
Het WFT is gratis te raadplegen via gtb.inl.nl.