■ Dialect en spreektaal
Winschooten heeft veel interessants te melden over dialectwoorden. Zo merkt hij onder huik (‘mantel’) op dat dit ‘een goed Hollands woord’ is, dat in het Brabants falie luidt. En hij vermeldt ruwe en onbeschaafde taal. Zo vertelt hij dat bek door ‘ruw volk’ gebruikt wordt voor ‘mond’, zoals blijkt uit: houd uw bek dicht. ‘Hij heeft een bord voor zijn kop’ noemt hij ‘grove taal’.
Een aangename verrassing is dat Winschooten meer dan eens stilstaat bij de taal van de vrouw - hij spreekt zelf van het ‘vrouwvolk’, wat toen trouwens geen denigrerende aanduiding was. Hij merkt op dat vrouwen uitdrukkingen bezigen als een vloer schrobben, de haard schrobben, en dat zij het woord slijting gebruiken voor een bepaald soort linnen voor alledaags gebruik, niet geschikt om mee te pronken. Onder wassen leren we dat vrouwen verschil maken tussen wassen (‘met warm water en zeep iets schoonmaken’) en spoelen (‘in koud water schoonmaken’).
Soms maakt Winschooten ook ondeugende grapjes. Onder trek beweert hij: ‘In figuurlijke zin zeggen vrouwen van een stoof: het zijn echte trekpleisters, als ze daardoor langer blijven zitten dan de bedoeling was. Maar dat vrouwen zelf trekpleisters zijn, ik geloof niet dat een rechtschapen manspersoon daaraan twijfelt.’
Een kijkje in de zeventiende-eeuwse volkstaal wordt ons gegund bij roeien. Winschooten, zelf in Amsterdam geboren, vermeldt dat van vrouwen die een kind baren wordt gezegd: ‘zij zijn uit roeien, zij gaan uit roeien, zij zijn uit roeien geweest, te weten op zijn Amsterdams: naar de Volewijk, een veld aan de overkant van het IJ, gelegen voor het dorp Buiksloot.’ Volewijk was vroeger de naam van een buitendijks stuk land aan de overkant van het IJ. De Volewijk gold als de plaats waar de kinderen vandaan kwamen; deze betekenis werd versterkt doordat roeien de betekenis ‘assisteren bij een bevalling’ had, volgens de oude voorstelling dat kinderen op een schuit ter wereld zouden komen. Wanneer er in Amsterdam een kind werd geboren, heette het dat men naar de Volewijk was geroeid. De suggestieve verwijzing naar het nabijgelegen Buiksloot spreekt voor zich.