■ Onzinnig
Zou dat erg zijn, als zo'n lidwoord komt te vervallen? ‘Van mij mag het verdwijnen’, reageert Hans Bennis, directeur van het Meertens Instituut en hoogleraar taalvariatie aan de Universiteit van Amsterdam, koel aan de telefoon. ‘Een paar honderd jaar geleden had het Nederlands een systeem dat compleet was, net als het Duits, met naamvallen en bijvoeglijke naamwoorden die werden verbogen volgens het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Dat systeem is nu nagenoeg verdwenen. Je moet voor ieder woord apart leren of het onzijdig is of niet. Het huis wel, de woning niet. Het onderscheid tussen onzijdige en niet-onzijdige woorden is tegenwoordig totaal onzinnig.’
Volgens Bennis zitten alle Germaanse talen in een proces waardoor het geslachtsonderscheid langzaam verdwijnt. In het Duits is die ontwikkeling nog nauwelijks begonnen, het Nederlands maakt al geen onderscheid meer tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden - althans: het Nederlands dat in Nederland wordt gesproken; in Vlaanderen ligt het anders. En het Afrikaans en het Engels hebben helemaal geen onzijdig lidwoord meer.
De vraag waarom talen veranderen, vindt Bennis hetzelfde als vragen waarom de bananen krom zijn, maar hij wil er wel over speculeren. Het lijkt erop dat er een relatie is tussen hoeveel mensen een taal als tweede taal leren en de afname van bepaalde taalelementen zoals geslachtskenmerken. Met andere woorden: misschien speelt het feit dat niet-moedertaalsprekers hun lidwoorden niet goed leren ook nog mee in het verdwijnen van het lidwoord het.
Bij de wei stapt de jonge vrouw weer op haar fiets, zich van geen kwaad bewust. Ze weet niet beter. Iedereen zegt in 2137 ‘de paard’ alsof het de normaalste zaak van de wereld is.