Noam Chomsky: vaakst geciteerd
Noam Chomsky werd in 1928 geboren in Philadelphia, als zoon van een uit de Oekraïne afkomstige leraar Hebreeuws, William Chomsky, en de New Yorkse Elsie Simonowsky. Carol Chomsky (1930-2008) was 59 jaar, tot aan haar dood, getrouwd met Noam Chomsky. Zij was eveneens taalkundige.
Chomsky schreef honderden artikelen en meer dan honderdvijftig boeken. Daarbij zaten enkele zeer invloedrijke studies op het gebied van de taalwetenschap, zoals Syntactic Structures (1957), Aspects of the Theory of Syntax (1965), The Sound Pattern of English (1968, samen met Morris Halle), Lectures on Government and Binding (1981) en The Minimalist Program (1995). Zo mogelijk nog bekender werd hij echter als politiek denker en activist met een linkse signatuur. Hij profileerde zich als criticus van - vooral - de Amerikaanse buitenlandse politiek tijdens de Vietnam-oorlog en geldt sindsdien als een van de belangrijkste Amerikaanse ‘dissidenten’. Enkele titels van invloedrijke politieke boeken: The Responsibility of Intellectuals (1967), Manufacturing Consent. The Political Economy and the Mass Media (1988, met Edward S. Herman) en Hopes and Prospects (2010).
Chomsky kreeg eredoctoraten van tientallen universiteiten over de hele wereld en tal van andere prijzen en eerbewijzen, zowel voor zijn taalkundige werk als voor zijn politieke analyses. Van alle nog levende auteurs is hij degene wiens werk het vaakst geciteerd wordt in publicaties van anderen.
Dit alles betekent niet dat Chomsky's werk boven alle kritiek verheven is. Er zijn vooraanstaande taalkundigen die menen dat Chomsky hun vakgebied volkomen de verkeerde kant op heeft geleid, zoals er ook mensen zijn die zich ergeren aan het feit dat Chomsky in hun ogen eenzijdig kritiek heeft op de politiek van het Westen en onvoldoende ziet wat er mis is in andere culturen.