Guus Middag
Zong
Niemand heeft je ooit gezien
Waarom zingt Eva de Roovere ‘Jij is lastig’ en ‘fantastig’? En de jongens van Opgezwolle ‘proef die woofer’? En hoe komt het dat dit zo bijzonder klinkt? In zijn rubriek ‘Zong’ staat Guus Middag stil bij de taal en de poëzie die te horen is in allerlei Nederlandstalige liedjes, oud en nieuw.
Soms betrap ik mezelf er nog weleens op dat ik het stilletjes voor me uit zing, als er niemand in de buurt is: ‘Niemand heeft je ooit gezien, maar toch ben je van mij.’ De regels vallen me in als ik hoog in het huis ben, in de buurt van fris gestreken wasgoed en linnenkast, altijd 's ochtends, altijd in het voorjaar, dicht bij het open raam, als er een bries van verwachting en geheimzinnigheid in de lucht hangt. En dan zing ik nog even zachtjes door, met een kleine variatie in de tekst: ‘Niemand heeft je ooit gezien, maar toch ben je bij mij.’
Ik weet er niet heel veel meer van dan dat het ooit, langgeleden, in mijn hoofd is beland, en er daarna nooit meer uit is verdwenen. Het werd gezongen door een zangeres die Helga heette. Het is een simpel wijsje dat lichtjes komt aanzweven, als een pluisje op de wind, maar het is met geheimzinnigheid omgeven. Het lied begint als een raadsel en houdt dat ook een tijdje vol: ‘Ik wist het allereerst van jouw bestaan. / Je bent vlakbij, maar ver nog hier vandaan.’ Zou het over een geheime vakantieliefde gaan die ver weg is, maar die Helga dichtbij weet, in haar hart? Dat zou kunnen. In het tweede couplet geeft Helga nog een hint om het raadsel op te lossen: ‘Hier onder mijn hart begint jouw leven.’ Let op het voorzetsel onder. Dan weet de goede verstaander wel genoeg, zeker als hij de zoete melodie nog wat meer op zich laat inwerken: Helga is in blijde verwachting.