■ Huur
Argentijnen, Arabieren, Duitsers, Indonesiërs - ze hebben allemaal zo hun eigen problemen met het uitspreken van het Nederlands. In de verklanking van Nederlandse woorden en zinnen spreekt de eigen taal een behoorlijk woordje mee. Het Arabisch kent bijvoorbeeld niet het onderscheid tussen de b en de p (zoals in bas en pas), noch het verschil tussen de korte o en oe. Het woord probleem klinkt daardoor uit de mond van een Egyptenaar als ‘broebleem’. Anderzijds heeft hij geen probleem met de g, want die komt, naast een handvol andere keelklanken, ook in het Arabisch voor.
Sommige eigenaardigheden in de Nederlandse uitspraak zijn voor bijna alle buitenlanders lastig. In de top-tien van tongbrekers staat onder andere het verschil tussen korte en lange klinkers, zoals in ram en raam. Berucht zijn verder de tweeklanken au/ou, ij/ei en bovenal de ui. Weinig allochtonen laten de typisch Nederlandse ui volmaakt uit de mond vloeien zonder verkrampt gezicht. De harde g bezorgt menigeen keelpijn. Het woord verschrikkelijk is vreselijk voor buitenlanders. De stomme e of ‘sjwa’, zoals in het lidwoord een, gaat vaak fout. Een tophit is ook de uu, die steevast als oe wordt uitgesproken, wat in lessituaties tot flauwe grappen leidt over ‘de huur die nog betaald moet worden’. Volgens spraakdeskundigen zijn ‘klinkerfouten’ hardnekkiger dan fouten in de medeklinkeruitspraak. En de variatie aan klinkers is in onze taal juist groter dan in veel andere talen.
Nu is de articulatie, het correct voortbrengen van de individuele klanken, niet het enige probleem bij de uitspraak. In woord- en zinsverband is een juiste klemtoon en intonatie - de prosodie - minstens zo belangrijk. Uit tal van studies blijkt dat fouten in die prosodie de verstaanbaarheid meer verstoren dan articulatiefouten. De kernvraag is hoe je de juiste uitspraak het best aanleert en welke hulp gewenst is.
Buitenlanders die Nederlands leren, hebben moeite met onder meer korte en lange klinkers.
Foto: Arie Kievit