■ Boterhammetje
Wat vind je het meest bijzondere aan de Nederlandse taal?
‘Ik vind het bizar hoe het Nederlands op het Engels lijkt, maar toch ook op het Duits.’
‘Voorbeelden van hoe het overeenkomt met het Engels zijn hoe sommige chique accenten een Engelse r gebruiken en hoe het woord de hetzelfde wordt uitgesproken als the. Ook woorden als open en consistent zijn hetzelfde, al worden deze anders uitgesproken.’
‘Met een beetje inbeeldingsvermogen maak je van een Nederlands woord ook snel een Engels woord: verwissel v's en f'en, verwijder dubbele klinkers en zet hier en daar een e op het eind. Dan wordt maak in het Engels make.’
Krijg je veel commentaar?
‘Ik heb altijd discussies met taalkundigen. Zij zeggen dat ik mensen irriteer omdat mijn methode onoverzichtelijk is - niet geschikt voor iedereen. Ik ben het niet met ze eens: als je een taal wilt leren spreken, is het laatste wat je moet doen een boek lezen. Waarschijnlijk zullen strenge schoolmeesters het met me oneens zijn, maar het belangrijkste is dat je de taal gewoon gaat spreken.’
‘Je zult mij geen “dode” taal zoals Latijn of Oudgrieks zien leren. Ieder z'n ding, maar iets wat alleen academisch nut heeft, is niet interessant voor mij. Mijn motief is anders dan dat van wetenschappers: ik zie iets niet als een taal, maar als een middel om iets te bereiken, in dit geval een communicatiemiddel om contact te leggen met locals.’
Wat zijn de struikelblokken die je tegenkomt?
‘Soms zijn dialecten wel lastig te begrijpen, net zoals lange woorden als meervoudigepersoonlijkheidsstoornis, haha. Soms is ook het gebruik van de, het en een lastig. En de obsessie die Nederlanders hebben met verkleinwoordjes is echt frappant. Alles wordt kleiner gemaakt: rok wordt rokje, en je eet een “boterhammetje”. Ten slotte is de woordvolgorde anders dan in veel andere talen, dus is het nog weleens stoeien met de opbouw.’
‘Wat verder moeilijk kan zijn, is het Nederlandse zitten, liggen en staan. Mijn sleutels “zitten” in mijn zak, maar ze “liggen” op tafel.’
‘Mijn techniek is “spaced repetition”; ik leer vocabulaire en gebruik het daarna zo veel mogelijk. Grammatica is niet mijn basis.’