Michiel Romeyn: ‘No buedo vover na voga sieno’
Een slecht accent hebben als je een vreemde taal spreekt, dat is niets bijzonders. Maar een goed accent hebben terwijl je een vreemde taal níét spreekt, dat is knap. Beeldend kunstenaar, acteur en televisiemaker Michiel Romeyn kan het.
‘Dan vertel ik een verhaal over iemand die ik in Spanje heb gezien, en om hem te typeren laat ik hem dan iets zeggen als: “Olbagadero vero juebos.” Het komt voort uit de drang om zo'n personage vorm te geven, om te illustreren wat ik vertel. Soms, als ik wat op heb, praat ik ook wel zo tegen Spanjaarden zelf. Dan zeg ik iets als “no buedo vover na voga sieno”, ik gooi er wat krachttermen als puta en coño doorheen en dan zie ik ze denken: uit welke stréék komt die man?! En maar beleefd blijven.’
Romeyns ‘talenkennis’ beperkt zich niet tot Spaans. Hij kent ook Russisch: ‘Boboezje oboere obebe zjwezjeze memoesj ebebe.’ Het klinkt veel lager en monotoner dan het Spaans - ‘een soort grote hommel’, zegt hij zelf, maar hij voegt eraan toe: ‘bzi bzjo bziesj’.
Jaren geleden, bij een Jiskefet-optreden als Oboema, ‘de witte neger uit Amsterdam-Oost’, zong Romeyn een kort lied in een Afrikaanse taal. ‘O ja’, herinnert hij zich. ‘Dat ging zo van “na jóko póro módo mbayí podó”. Je kunt zo veel leuke dingen doen met een stem! Háko bóko, séyo wóko wóko mehín.’
Komt dit imitatietalent voort uit een talenknobbel? Nee: ‘Ik ben juist heel slecht in taal. Het heeft er denk ik meer mee te maken dat ik muzikaal ben. Ik kan vrij goed zingen. Ik onthou mijn teksten ook meer op ritme dan op woorden. Bij popmuziek luister ik zelfs nooit naar de tekst, het zijn puur de klanken die ik lekker vind.’
Als Romeyn Engels spreekt - echt Engels, welteverstaan - heeft hij geen opvallend goed accent, zegt hij. ‘Dat vind ik dan weer zo uitsloverig. Maar ik heb weleens met de regisseur Peter Greenaway gewerkt, die zo heel keurig praat.’ En hij begint hem te imiteren op een manier die niet in letters weer te geven is. De t's en p's krijgen veel extra lucht, sommige lettergrepen worden flink gerekt en vooral de melodie is opvallend: de zinnen hebben meer en vooral hogere toppen dan in het Nederlands. Het is overduidelijk welke taal dit moet zijn, en toch is er geen woord te herkennen.
Dát lijkt Romeyns geheim te zijn. Hij gebruikt enkele (zeker niet alle) kenmerkende klanken van een taal, maar vooral weet hij de melodie uitstekend te treffen. Ik besluit de proef op de som te nemen en vraag hem of hij, als Amsterdammer, ook Limburgs kan nabootsen. En jawel: het rolt er vlot uit. Geen enkel woord klopt en toch klinkt het alsof ik luister naar iemand uit de streek van mijn jeugd. Precies de juiste zangerigheid.
Kunstenaar en acteur Michiel Romeyn spreekt vreemde talen met een perfect accent, zelfs talen die hij helemaal niet kent.
Foto: Thomas Schlijper