■ Eend of geest?
Daar in het bekende woonwarenhuis valt het op hoe goed Fonvilles Nederlands is. ‘Ik ken nog niet alle vaste uitdrukkingen, maar verder voelt het Nederlands behoorlijk vertrouwd. Het komt zelfs weleens voor dat ik moeite moet doen om op het Zweedse woord voor iets te komen.’
Welke verschillen vielen haar nog meer op tussen haar moedertaal en haar tweede taal? ‘Heel opmerkelijk vind ik het dat sommige uit het Engels afkomstige Nederlandse woorden deels op z'n Engels, deels op z'n Nederlands worden uitgesproken. Database bijvoorbeeld; data spreek je op z'n Nederlands uit, met twee lange a's, maar base op z'n Engels, met een lange e. In Zweden worden zulke woorden veel meer helemaal verzweedst.’
De in Zweden wonende Nederlander Michel Muys: ‘Als je in Zweden woont en werkt maar geen Zweeds spreekt, tel je simpelweg niet mee.’
Foto: Brenda Muys
‘Een heel belangrijk verschil is verder natuurlijk dat de rol van de melodie en de klemtoon in het Zweeds veel groter is. Eén extra klemtoon zorgt soms voor een flink betekenisverschil. Als je anden uitspreekt met één accent, dus als “ánden”, betekent het “de eend”, maar met twee accenten (“ándén”) is het opeens “de geest”. Ook op zinsniveau speelt dit. Als je in “Där går en sjuksköterska” de tweede lettergreep van het laatste woord uitspreekt met een accent dat je direct laat volgen door een toondaling, dan zeg je “Daar gaat een verpleegkundige.” Maar laat je na het accent op de tweede lettergreep de toon stijgen, en accentueer je de derde lettergreep met een toondaling, dan is het “Daar gaat een zieke verpleegster.” Het is een essentieel verschil, dat voor een niet-Zweed lastig te horen is.’
‘Daarnaast slikken Zweden veel in: kleine woordjes, niet al te belangrijke woorddelen, uitgangen en dergelijke. En de aanspreekvormen zijn veel informeler. Iedereen wordt aangesproken met du (“jij”), en met de voornaam. Ik heb de oude situatie, van voor de jaren zestig van de vorige eeuw, nooit meegemaakt, dus ik wist niet wanneer je de informele vorm gebruikt en wanneer de formele. Ook het systeem in Nederland, met u en jij, vond ik heel ingewikkeld. Zelfs hier bij Ikea, waar iedereen toch consequent wordt getutoyeerd, zeggen sommige collega's “u” tegen bepaalde klanten. Ik heb trouwens begrepen dat sinds mijn vertrek uit Zweden het informele systeem alweer een beetje op z'n retour is. Ni, de beleefdheidsvorm voor ouderen, schijnt hoe langer hoe meer weer te worden gebruikt.’ (Zie ook blz. 261 van dit nummer.)