■ Kluslied
De Fabeltjeskrant, en de gebroeders Bever, werden algauw populair, en niet alleen onder kinderen. Het was niet zo vreemd dat iemand bedacht dat daar weleens muziek in zou kunnen zitten. In 1970 bestormden Ed en Willem Bever de hitparade met hun ‘Stoomlied’, een in brede kring volop meegezongen ode aan het wonder van de stoommachine en de vele nuttige toepassingen ervan, met de gouden refreinregel ‘Als mijn manometer goed staat, / weet ik wel dat alles goed gaat.’ Hiermee was het genre van het kluslied geboren, en blijkbaar voorzag het in een grote behoefte. Een jaar later, in 1971, was daar het lied over de waterpomptang, en opnieuw was het een groot succes. Er ging iets vertederends en gemoedelijks uit van het gescharrel en gerommel in de werkplaats. De romantiek van houtkrul en schietlood. Het geruststellende geredder van hameren en zagen in een gebroederlijke samenwerking. In ieder mens schuilt een bever - dat moet wel het geheim van het succes zijn. Met de gebroeders Bever was die universele beverziel geraakt. Vergelijk ook de populariteit van latere geestverwanten als Bob de Bouwer, Buurman en Buurman en Bertus Staigerpaip, met het naar hem vernoemde genre van de specierock. Ik citeer uit Staigerpaips lijflied ‘De jongens van den bouw’: ‘Ik metsel en ik stuc, ik timmer en smeer, / ik ga de hele dag flink tekeer.’
In het gemiddelde klus- en steigerlied komen altijd een paar vaktermen voor, want dat zorgt voor sfeer en couleur locale. Zo ook in het lied van de gebroeders Bever: waterpomptang, nijptang, combinatietang, kotteren. Kotteren is het uitboren van gaten. Onze Willem doet niets liever dan dat: ‘Je hoeft het maar te vragen, / dan staat-ie al te zagen, / te kotteren en te boren, / de gaatjes in je oren.’ Dit betekent niet dat Willem het prikken van gaatjes in je oren (t.b.v. oorbellen) als bijverdienste heeft. In deze zin is ‘de gaatjes in je oren’ wat taalkundigen een ‘resultatieve constructie’ noemen: Willem zaagt, kottert en boort zó graag en zó gedreven en maakt daarbij zó driftig kabaal dat je er bijkans gaatjes van in je trommelvliezen krijgt.