‘Ik ben een alfa met een taalprobleem’
Gaston Dorren
Door de dyslexie van zijn vader werd hij in 1983 niet als Machiel, maar als Machil Deinum aangegeven bij de burgerlijke stand. Eveneens door de dyslexie van zijn vader hadden zijn ouders snel in de gaten dat hij de kwaal geërfd had, én waren ze vastberaden hem een prettiger schoolloopbaan te bezorgen dan zijn vader had gehad.
‘Het was het klassieke verhaal: de leerkracht in groep 3 bestempelde mij als dom, terwijl ik in groep 1 en 2 nog als slim te boek stond. “Machil is niet het grootste licht van de klas”, zei hij tegen mijn ouders. Tegen zijn zin lieten ze me buiten school om onderzoeken. En inderdaad: dyslectisch.’
‘Ik heb vervolgens jarenlang bijles gehad: eerst een poos PPI [Pedagogische Preventieve Interventies - GD], daarna een hele tijd het dyslexie-instituut IWAL. De school zag daar niks in, want het IWAL zou een verkeerde aanpak hebben. Dat was geen leuke tijd. Op school niet, maar ook die IWAL-lessen niet, want die kostten heel veel tijd. Mijn moeder heeft me daar met heel veel inzet doorheen gesleept. Ik denk dat ik dubbel geluk heb gehad: als mijn vader met zijn dyslexie niet zo'n rottige schooltijd had gehad en als mijn ouders niet zo goedgebekt waren geweest, was het heel anders gelopen.’
‘Vervolgens heb ik op een vertraagde mavo gezeten, tussen kinderen met vooral ernstige gezondheidsproblemen. Ik heb daar meer begrip gekregen voor allerlei problemen en handicaps. Een soort levensles: dyslexie valt dan nog wel mee. Na twee jaar ben ik naar een gewone havo gegaan. Een aantal leraren daar hebben dat proberen te voorkomen, omdat ze verwachtten dat het een grote teleurstelling voor me zou worden. Maar ik heb in één ruk mijn diploma gehaald. Met een bijzondere behandeling, dat wel. Zo bracht ik een deel van de schooluren met zelfstudie door, maakte proefwerken en examens op de computer nadat mijn handschrift officieel onleesbaar was verklaard - dat is geen dyslexiesymptoom, hoor - en kreeg ik meer tijd dan anderen om de vragen te beantwoorden. En ik moet zeggen: één leraar Duits heeft me gematst, door me extra vragen over Duitsland te stellen, waarmee ik mijn slechte Duits kon compenseren.’
‘Het vervelende is: ik ben een echte alfa, maar dan met een taalprobleem. Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis en politiek. Ik hou eigenlijk van boeken, en ik heb veel vrienden die graag lezen. Maar door mijn dyslexie én mijn ADHD gaat het lezen moeizaam. Alles leidt me af. En omdat het lezen te langzaam gaat voor mijn snelle gedachten, vul ik in mijn hoofd dingen aan die er helemaal niet staan. Ik lees tegenwoordig wel, maar ik ben ook lid van de blindenbibliotheek, voor de luisterboeken.’
‘Na mijn middelbare school heb ik met mezelf afgesproken: ik ga me niet meer druk maken over spelfouten. Veel dyslectici schamen zich ervoor, maar daar doe ik niet aan mee. Ik schrijf wat ik wil schrijven; ik ken genoeg mensen die de tekst wel voor me willen corrigeren als dat nodig is. Ik heb zelfs een hbo-opleiding communicatie afgerond en her en der vrijwilligerswerk gedaan als journalist. In mijn betaalde werk als dj en acteur is schrijven minder belangrijk. Maar voor veel banen die ik wel zou willen, is dyslexie een probleem. Ik hoop maar dat je gelijk hebt dat spraakherkenningssoftware me uit de brand zal helpen.’