| |
| |
| |
Foto: Pietplaat / Flickr.com
Minister Donner en D66-leider Pechtold: non-verbale uitingen passen goed bij hun gewenste beeld.
Foto: D66
| |
Politici in beeld
Non-verbale communicatie op het Binnenhof
Greet Kral Hoofdtrainer en coach bij Rhetorica Communicatietrainingen te Leusden
Politici leven onder een vergrootglas. Niet alleen elk woord, maar ook elk gebaar, elke stembuiging en elke verandering van lichaamshouding wordt door de media genadeloos geregistreerd. Hoe houden bijvoorbeeld Alexander Pechtold, Geert Wilders en Jolande Sap daar rekening mee? En wat kunnen we leren van hun non-verbale communicatie?
Bill Clinton sprak in 1998 voor de Independent Council de bekende woorden ‘I did not have sexual relations with that woman, Miss Lewinsky’, maar zijn ontwijkende oogopslag en zijn mondbedekkingsgebaar spraken andere taal. Iedereen die in een vergadering weleens een plan verdedigt, weet dat niet alleen argumenten en woorden ertoe doen, maar ook de manier waarop die worden gepresenteerd. In 1971 stelde psycholoog Albert Mehrabian in een omstreden onderzoek dat de realisatie van iemands doelstellingen in de communicatie voor 55% afhankelijk is van de fysieke non-verbale aspecten, voor 38% van het stemgebruik en voor 7% van de inhoud. Meer gedegen onderzoeken laten een genuanceerder beeld zien, maar vast staat dat de verbale en non-verbale communicatie goed op elkaar moeten aansluiten.
Elke succesvolle spreker kent bovendien het belang van authenticiteit. Een gepolijst verkooppraatje overtuigt niet. Een verhaal met een duidelijke visie, betrokkenheid en met een inkijkje in de persoonlijke drijfveren van de spreker wel. De beroemde speech ‘I have a dream’ van Martin Luther King uit 1963 heeft juist om die reden nog steeds niet aan kracht ingeboet.
Tegenwoordig, met de alom aanwezige media, gaan velen noodzakelijkerwijs nog een stap verder: ze zetten hun non-verbale communicatie bewust in om aan het gewenste imago te werken. Dat dit geen overbodige luxe is, kun je zien aan de manier waarop elke ‘fout’ genadeloos wordt afgestraft. Oud-premier Balkenende heeft zich één keer laten verleiden om op een skateboard te gaan staan, en vervolgens viel hij eraf. Vijf jaar later staat het filmpje nog steeds prominent op YouTube.
| |
■ Venijnig
Hoe doen politici het tegenwoordig? Om te beginnen PVV-leider Geert Wilders. Inhoudelijk neemt hij ferme, on- | |
| |
wrikbare standpunten in zonder ruimte te laten voor nuances en details. Het bekendste is wel dat de islam gevaarlijk is, ongewenst en een bedreiging voor onze cultuur. Zijn non-verbale communicatie sluit daar naadloos op aan. Donker pak (straalt autoriteit uit), met vaak een felgekleurde stropdas (trekt de aandacht).
Zodra hij het over politieke onderwerpen heeft, staat zijn gezicht strak, maakt hij geen grapjes, en toont hij geen glimlach. Er is vrijwel geen sprake van mimiek. Hij legt vaak zijn papieren recht, waarmee hij accentueert dat het om zijn verhaal gaat, of hij maakt nadrukkelijke en afgemeten gebaren. Soms is er het hautaine ‘gekantelde-torenspitsgebaar’: vingertoppen van beide handen tegen elkaar, en die vervolgens van je af laten wijzen. In alles straalt hij uit: ik heb met jullie niets te maken, ik weet hoe de wereld in elkaar steekt.
Wilders spreekt in een vrij vast tempo, articuleert heel duidelijk, en legt veel nadrukken. Je kunt niet om zijn verhaal heen. Hij dwingt de aandacht af, meestal op een aanvallende manier. Ook hierin valt hij helemaal samen met zijn inhoudelijke verhaal. Hij gebruikt vaak absolute kwalificaties als te dom voor woorden en - heel bekend - knettergek. In zijn totale communicatie zoekt hij bij voorkeur de strijd met andere politici. In een verkiezingsdebat met Wouter Bos sprak hij zijn opponent voortdurend nadrukkelijk toe (‘Uw partij, meneer Bos’, ‘U spreekt met twee monden, meneer Bos’ en ‘Uw multiculturele droom, meneer Bos’), waarbij hij dat ‘u’ en ‘meneer Bos’ op een agressieve toon liet klinken. Elke beschuldiging zet hij kracht bij met een ferme hoofdknik en een priemende wijsvinger. De minachtende blik en de staccato manier van spreken zijn de venijnige finishing touch.
| |
■ Redelijk en flexibel
Hoe anders is de communicatie van Alexander Pechtold, leider van de D66-fractie in de Tweede Kamer. Pechtold is de man van de nuance, de redelijkheid en de flexibele geest. Zijn motto: ‘Nederland kan verstandiger.’ Ook Pechtold stemt zijn non-verbale communicatie duidelijk af op het beeld dat hij van zichzelf wil oproepen. Op zijn D66-homepage zie je hem op de allereerste foto zonder colbert.
Zijn gewenste beeld van redelijkheid en flexibiliteit zet hij kracht bij door een serieuze uitstraling af te wisselen met humor. Ook in de Kamer weet hij deze twee te combineren. In een debat met (toen nog) CDA-fractievoorzitter Pieter van Geel over de Miljoenennota toont Pechtold meer dan een halve meter aan rapporten. Van Geel reageert met: ‘Ik heb niets aan afzonderlijke rapporten alleen, ik wil een samenhangend verhaal.’ Pechtold aarzelt geen seconde: ‘Zal ik er een nietje door slaan?’
Hij spreekt op het eerste gezicht niet aanvallend, maar luchtig en met een (glim)lach. Hij speelt op de bal en niet op de man, waarbij hij zich inhoudelijk behoorlijk in het spel kan vastbijten. Dat leidt soms tot wat barstjes in het gewenste beeld. In hetzelfde debat valt hij Van Geel drie keer kort na elkaar in de rede, maakt hij afkapgebaren en een belerend wijsvingergebaar. De toon wordt hoger en scherper: ‘U lijkt het nog niet te snappen.’
Pechtold heeft overwegend een open blik, een ontspannen mimiek, een rustige en alerte houding en losse gebaren. Hij luistert naar anderen, laat ook zíén dat hij luistert, om vervolgens op basis van argumenten te reageren, waarbij hij de aandacht weet vast te houden.
Heel beeldbepalend is natuurlijk ook hoe minister Donner zich verplaatst op zijn degelijke, niet-modieuze fiets.
| |
■ Degelijk
Piet Hein Donner, minister van Binnenlandse Zaken, hecht veel waarde aan een veilige en hechte samenleving. Zo stelt hij in maart 2010, in het licht van de toen aanstaande verkiezingen: ‘Onze inzet is een samenleving waarin we fatsoenlijk met elkaar omgaan.’ Daar past natuurlijk een degelijke, deskundige en betrouwbare politicus bij, en zo presenteert hij zich ook. Op de website Parlement.com heeft hij niet voor niets laten vermelden dat hij een zoon is van A.M. Donner, lid van het Europese Hof van Justitie, en een kleinzoon van J. Donner, minister en president van de Hoge Raad. En net als bij Wilders en Pechtold zien we hoe tal van non-verbale uitingen aansluiten bij het gewenste beeld.
Zo zagen we Donner tijdens de installatie van het huidige kabinet als enige in een driedelig kostuum. Ook zijn traditionele, keurig gekamde kapsel en zijn klassieke bril dragen bij aan het beeld van betrouwbare degelijkheid. Beide zijn al jarenlang niet aan enige verandering onderhevig. Heel beeldbepalend in dit verband is natuurlijk ook hoe Donner zich op zijn degelijke, niet-modieuze fiets naar zijn werk en naar Paleis Noordeinde verplaatst. Hij articuleert duidelijk en spreekt formeel. Het is alsof een verstandige vader uitlegt wat voor Nederland het beste is. Altijd rustig, altijd beleefd.
Voor de echte fijnproever zijn er de spaarzame momenten waarop Donner subtiel zijn gevoel voor humor toont, alweer op een geheel eigen wijze, met een Britse twist. Prachtig is zijn reactie op de vraag tijdens een debat of hij denkt aan opstappen: ‘Voorwaar! Als ik me dit soort vragen moet laten welgevallen, bekruipt mij soms dat gevoel.’
Door zijn onveranderende conservatieve uiterlijk, zijn formele taalgebruik, zijn kennis en uiterst correcte optreden straalt hij uit boven het politieke gekrakeel te staan.
| |
■ Aarzelend
PVV-leider Wilders: strak gezicht, geen mimiek, priemende wijsvinger.
Foto: ANP / Marcel Antonisse
Wilders, Pechtold en Donner gebruiken hun non-verbale communicatie dus effectief, ze versterken niet alleen de inhoudelijke boodschap, maar ze presenteren ook doelbewust een bepaald beeld van zichzelf. Dat lukt lang niet iedere politicus. Zo is daar minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt. Enkele van haar uitspraken: ‘Mijn focus de komende jaren is simpel: lessen van goede kwaliteit die gegeven worden door lera- | |
| |
ren van wereldklasse. Dus de basis op orde en de lat omhoog’, ‘Ik sta voor: elk kind een diploma’ en ‘Stop met fusies, stop met visies’. Zo op het eerste gehoor heldere en concrete taal waarmee zij vermoedelijk wil laten merken dat ze een minister is die van aanpakken weet. Maar Van Bijsterveldt verzwakt haar eigen verhaal al meteen door het vele gebruik van aarzeltaal - zie de woorden eigenlijk en best wel in: ‘Nederland is eigenlijk een hoogvlakte. We doen het best wel heel goed.’
Minister Van Bijsterveldt: non-verbale communicatie niet optimaal.
Foto: Rijksoverheid.nl
Het gaat nog verder mis als je haar non-verbale communicatie ziet. Zowel tijdens interviews als op bijna alle foto's zie je haar met een vriendelijke, een tikje aarzelende glimlach, soms het hoofd wat schuin. Als ‘overspronghandeling’ veegt ze geregeld een haarlok achter haar oren. Haar articulatie is niet optimaal, ze slist een beetje. Al met al roept dit eerder het beeld op van een aardige, bescheiden mevrouw dan van een daadkrachtig bewindspersoon. Gevraagd naar haar reactie op het congres van het zeer gespleten CDA zegt ze stralend en met een constante glimlach: ‘Het is vooral ook heel gezellig om elkaar te zien en te spreken.’
In een interview met de Volkskrant van 7 februari jl. antwoordt ze op de vraag hoe wij minister Van Bijsterveldt achteraf zullen typeren: ‘Mij gaat het niet om mezelf of mijn imago, maar om wat je toevoegt.’ Wat ze hierbij over het hoofd ziet, is dat je jezelf niet buitenspel kunt zetten. Een passend imago gaat hand in hand met een succesvol ministerschap.
| |
■ Snuffelfase
Met enige regelmaat verschijnen er ‘nieuwe’ mensen op het politieke toneel. Voor sommigen van hen geldt dat ze vrijwel direct een eenduidige eerste indruk maken.
Emile Roemer, Tweede Kamerfractievoorzitter van de SP, is daar een voorbeeld van. Hij wist zich in de debatten meteen goed te handhaven. Bovendien stond hij er relaxed bij, en bleek hij over een goede dosis humor te beschikken; het resultaat: Roemer werd door pers en publiek positief ontvangen.
Maar zo'n entree is niet voor iedereen weggelegd. Voor veel nieuwkomers geldt dat zij nog aan hun nieuwe rol moeten wennen en dat het publiek nog aan hen moet wennen. De snuffelfase. Het kan twee kanten op.
De nieuwe GroenLinks-fractieleider Jolande Sap zal hierover mee weten te praten. Ze wil zich uiteraard sterk maken voor de GroenLinks-idealen van zelfontplooiing, eerlijkheid en duurzaamheid. Op de site van GroenLinks typeert Sap zichzelf in termen van ‘allergisch voor onrecht en dol op cijfers’, ‘visie en vechtlust’ en ‘passie voor het kwetsbare, oog voor het haalbare’.
Tijdens interviews zien we haar in een alerte houding functionele gebaren maken. Ook in debatten maakt ze goede ondersteunende gebaren, vaak met open handpalm (duidt op oprechtheid). Haar gezichtsuitdrukking is heel expressief: nu eens open en zeer serieus, dan weer gefronst als iets haar niet zint, en soms een ontspannen glimlach die tot aan haar ogen reikt. Deze gedreven mimiek, het betrokken oogcontact en de prettige, rustige stem zorgen ervoor dat ze krachtig en beheerst overkomt. Dit ondersteunt op een mooie manier het beeld dat ze van zichzelf wil oproepen. Het vele knipperen is slechts een klein minpuntje waar je je als kijker niet direct door laat afleiden.
GroenLinks-fractieleider Jolande Sap: nog geen eenduidige presentatie.
Foto: ANP / Ilvy Njiokiktjien
| |
■ Ongemak
De twijfel begint toe te slaan als Sap een toespraak houdt. Op YouTube staat een filmpje onder de titel ‘Omgaan met applaus, Jolande Sap laat zien hoe het NIET moet’. Haar timing en intonatie zijn ronduit klungelig. Daarbovenop lacht ze veel om haar eigen grapjes en ziet haar glimlach er opgeplakt uit. Hier zien we niet iemand met visie en vechtlust, hier zien we iemand die nervositeit en ongemak uitstraalt. Ze presenteert zich dus nog niet op een eenduidige manier, en als kijker vraag je je af: wie ben je nu werkelijk? Zijn het alleen maar mooie woorden of kunnen we er echt op vertrouwen?
Zoals gezegd, het kan nog twee kanten op. Het blijft nog even spannend of Sap op een overtuigende manier kan samenvallen met haar inhoudelijke boodschap.
In de klassieke retorica werd al het belang benadrukt van de ‘actio’: het gebruik van de stem, en de beheersing van lichaamstaal en gebaren. Deze actio kon een betoog maken of breken. In het huidige mediatijdperk geldt dit nog veel meer. Alles wordt in beelden vastgelegd, die beelden bereiken miljoenen mensen en kunnen eindeloos worden herhaald. Om te kunnen scoren moet je sterk communiceren. Verbaal én non-verbaal.
|
|