Van Aaf tot z
Neger
Twee jaar geleden maakte ik met een dozijn andere vrouwen een mislukte talkshow voor Net5 waarin wij dagelijks actuele items bespraken. De show liep maar kort, omdat er niemand naar keek en er tegelijkertijd dagelijks woedende recensies over verschenen.
Maar ik hield er wel wat aan over: ik kende weer wat meer leuke vrouwen, ik had de mooie herinneringen aan een mislukt project, en ik kreeg alle kleding die ik op tv had gedragen. En ik weet niet meer hoe ik negers moet noemen.
Ai. Daar is het al gebeurd. Ik heb het n-woord gebruikt.
Het kwam zo. Ergens in die talkshow nam ik op een bepaald moment het woord neger in de mond. Anousha Nzume, een van mijn collega's, wees me er daarna op dat dat heel denigrerend was. Ik had geen idee. Echt niet. Ik dacht dat negers zichzelf ook negers noemden, en bovendien wist ik niet hoe ik ze anders moest noemen.
Anousha (zelf een van die uitzonderlijke mensen die zowel van Kameroense als van Russische afkomst is, hoe je zo'n mengsel noemt, weet al helemaal niemand) mailde mij: ‘Ik zeg meestal donker en blank of zwart en wit. Het woord neger heeft geschiedkundig een erg denigrerende betekenis. Het is zeker niet neutraal. Alleen al omdat het bedacht is door blanken.’
Nu was ik nog steeds geen steek verder. Ik kon er ook niets aan doen dat blanken ooit een woord hadden verzonnen. En ik was op zoek naar een zelfstandig naamwoord waar ik wat mee kon. Om steeds ‘die donkere meneer’ of ‘die zwarte mevrouw’ te zeggen, nee. Ik kon me namelijk voorstellen dat er ook weer mensen zouden zijn die niet zwart genoemd wilden worden. Omdat niemand echt zwart is, en omdat het ook weer erg veel Zuid-Afrikaanse connotaties had. En ik vond donker ook zo vaag, en een tikje vermijdend klinken.
Maar vorige week voerde ik een gesprek met mijn neefje en nichtje. Zij zitten op zo'n zeldzame school die niet zwart, niet wit, maar echt gemengd is, en we hadden het over een vriendinnetje uit hun klas. ‘Hoe ziet ze eruit?’, vroeg ik, want ik dacht haar te kennen. ‘Ze is bruin’, zei mijn neefje. ‘Bedoel je van de vakantie?’, vroeg ik. ‘Nee, gewoon bruin. Sommige mensen zijn toch bruin?’, zei mijn neefje en hij keek me aan alsof ik ontzettend dom was.
Dat heb ik nu overgenomen. Het is nog steeds niet het zelfstandig naamwoord waar ik naar op zoek was, maar het klinkt goed. En het klopt. ‘Die bruine meneer’, daar kon toch niemand iets tegen inbrengen?
Aaf Brandt Corstius