■ Misleidend
Soms zet zo'n plaatsnaam-naamval de moderne taalgebruiker op het verkeerde been. In de plaatsnaam Hoogerheide klinkt hooger in onze oren als een vergelijkende trap, met de betekenis ‘hoger dan’; dus net zoals in de bekende uitdrukking hoger honing, naar het gedicht ‘Het lied der dwaze bijen’ van Martinus Nijhoff. In werkelijkheid was het een verbogen vorm bij het vrouwelijke woord heide en betekende het gewoon ‘hoog’. Deze naam gaat waarschijnlijk terug op een woordgroep als op der hooger heide.
Nog weer een ander misverstand is denkbaar bij de naam van het dorp Nieuwenhagen, die de suggestie wekt dat daar in oorsprong meer dan één haag was. In werkelijkheid was het er maar één. Een haag - de middeleeuwse vorm was hage - was een omheining, maar kon later ook ‘boerderij’ betekenen. Hage was in oorsprong een vrouwelijk woord, maar kon in de Middeleeuwen daarnaast ook mannelijk zijn, en de datief enkelvoud van het bijvoeglijk naamwoord kon in dit geval dus op -en eindigen. De naam Nieuwenhagen moet zijn ontstaan uit een woordgroep als ter nieuwen hagen: ‘bij de nieuwe boerderij’.
Kasteel Rosendael in het Gelderse Rozendaal.
Foto: Gerard de Kloe
Helemáál misleidend zijn bepaalde plaatsnamen die in Zuidoost-Nederland en het aangrenzende deel van Vlaanderen voorkomen. Bij de namen van de gehuchten Geeneind (onder andere in Noord-Brabant), Geeneinde (in België) en Geenend (eveneens in België) denk je als nietsvermoedende buitenstaander aan een troosteloos dorp met een lintbebouwing waar maar geen eind aan komt, maar geen is volgens enkele taalkundigen de verbogen vorm van het Zuid-Nederlandse bepaald lidwoord ge, dat wordt gebruikt bij een mannelijk of onzijdig zelfstandig naamwoord.
De naam betekent dus juist dat je wél ‘aan het eind’ staat: Geeneind (‘Den Eind’) is dus een naam van hetzelfde type als Den Haag of Den Bosch. Het woord eind sloeg volgens Van Berkel en Samplonius op een nederzetting die aan de rand lag van de grond die in cultuur gebracht was. Daarachter begon de woeste natuur.
Ook hier natuurlijk de vraag: welk voorzetsel heeft gezorgd voor de naamvalsuitgang in geen? Misschien was dat het woord aan (of, in dialect, an). Want dat komen we ook tegen in de bekende familienaam Angenent, die ‘aan het eind’ betekent. Aan het eind dus van het dorp - de plek waar families met deze naam oorspronkelijk vandaan kwamen.