Spaan
Verdomming
In de tram zit ik bijna nooit. Fietsen is mijn ding.
(Om de een of andere reden, waarbij mijn karakter een rol zal spelen, vind ik het leuk om in Onze Taal een zinnetje als ‘Fietsen is mijn ding’ op te schrijven.)
Vanuit de tram zag ik in Amsterdam in de buurt van het Koningsplein een torenhoge reclame-uiting waarop stond: ‘Waar je ook bent helemaal jou.’
Daarom fiets ik. Dan zie je dat soort dingen niet.
Over het gebruik van het woord helemaal is in taalkringen ongetwijfeld al veel gezegd en geschreven. Misschien ten overvloede wijs ik op de site ‘Helemaal mooi’. ‘Helemaal mooi gaat met jou op zoek naar de kleuren en kleren die het beste bij je passen.’
En ik wijs op de slogan ‘Helemaal hip met je schaamhaar in een figuurtje’.
En ten slotte op het boek En binnenkort ben ik even helemaal sabbatical.
Een boek dat je nooit zult lezen.
Ook het gebruik van de tweede persoon enkelvoud waar de eerste meer voor de hand ligt, neemt toe. Vroeger zei alleen Johan Cruijff ‘je’ als hij ‘ik’ bedoelde. Veel voetballers volgden hem na. ‘Je probeert wat vuur in de wedstrijd te blazen, dus je gooit er eens een tackle uit’, zei Nigel de Jong ongeveer, nadat hij een Japanner een doodschop had verkocht. Alleen voetballers gebruikten die tweede persoon enkelvoud. En Gerrit Komrij in zijn spaarzame gedichten. Nu las ik deze alinea in een column van een sinds kort beroemd schrijver:
Boeken signeren op de Uitmarkt gaat ongeveer zo. Jij zit achter een grote stapel van je eigen romans. Naast je hangt een bordje waarop staat dat jij hier je boeken signeert. Je zit bij de stand van een boekhandel.
Wat is dit? Stel je voor dat de eerste twee zinnen van mijn stukje zo hadden geklonken: ‘In de tram zit je bijna nooit. Fietsen is jouw ding.’
Wat een aansteller, zouden de mensen denken.
Als de sinds kort beroemde schrijver de eerste persoon had gehanteerd, zou hij de lezer meteen bij de lurven hebben gepakt. Hij had spanning opgewekt. Nu dacht de lezer dat de schrijver een aansteller was en las niet verder dan de eerste alinea.
Nu ja, ik zat dus in de tram en dacht na over de zin: ‘Waar je ook bent helemaal jou’.
Welk product men probeerde te slijten, werd niet duidelijk.
Zouden ook reclamemensen gaan lijden aan de algemeen maatschappelijke trend van de verdomming? Mag ik dit woord claimen? De spellingcorrector slaat rood uit, dus kent het niet. Is verdomming niet een treffende vertaling van het Engelse dumbing down, dat enige tijd geleden vaak werd gebruikt om de jacht op kijkcijfers van de BBC te typeren? Onderwijzers verdommen, televisie verdomt, chicklit is een uiting van literaire verdomming en copywriters verdommen zichtbaar.
Hè, wat een fijn idee dat het schrijven van dit stukje mij een vermelding zal opleveren in Van Dale.
Laat ik voor alle zekerheid...
Verdomme, verdomme, verdomme! Verdomming bestaat. Het komt van verdommen in overdrachtelijke, zowel als onoverdrachtelijke zin.
Ik heb weer eens niets nieuws bedacht.
Henk Spaan