Rutger Kiezebrink
Spelen met taal
H(oogst)andjes
Wat is er zo opmerkelijk aan stresssituatie? Wat is het langste palindroom met afwisselend klinkers en medeklinkers? Zijn er meer woorden als arbeidsonrust, lateihout en tafeldiscours? om dat soort vragen draait het in de tweemaandelijkse rubriek ‘Spelen met taal’.
De oproep in het aprilnummer om zogenoemde ‘omwoorden’ in te sturen heeft honderden nieuwe voorbeelden opgeleverd. Omwoorden zijn woorden die uit twee andere woorden bestaan, waarbij het ene woord ‘om het andere heen’ zit. Zoals benoemen, waarin het woord been halverwege wordt onderbroken door noem.
Er zitten veel mooie inzendingen bij. Enkele ‘handjes oogst’ uit deze ‘hoogstandjes’: aans(trom)pelen, al(leenbezit)ter, ba(armoe)der, bedel(broed)er, be(hand)eld, bew(onder)aarster, brief(wissel)ing, ge(borgen)heid, gede(taille)erd, ge(niet)en (drie keer ingestuurd), ho(spit)eren, ker(stengel)en, koren(handel)aar, op(era)tie, over-(draagbaar)heid, re(pub)liek, sl(acht)offer, s(lach)toffer, tr(oost)end, zui(doe)ver.
Geerten van Gelder en Ico Doornekamp bedachten een aantal meervoudige omwoorden, zoals be(to(ver)en)d, ge(vangen)i(spoor)t, mop(pen)(tap)per en re(de)(neer)(kun)de.
Fer van Nieuwenhuizen en Sjors Visser ten slotte wezen erop dat omwoorden zélf een omwoord is: het bevat de - niet ontoepasselijke - woorden omen en woord.