Iktionaire
Terreur
De Apeldoornse officier van justitie zit achter de computer. Een handvol A4'tjes naast het toetsenbord, zijn eigen notitieblok, bekertje koffie. De info tot dan toe. Ordenen, schiften, samenvatten.
Man. 38. Blank. Blank? Hm. Wit? Nee. Autochtoon. Ja, beter. Man, autochtoon, 38 jaar.
‘Fucking Oranjes moeten allemaal dood’, zei hij tegen agent Van Veen, voor hij weg raakte. Dat kan hij uiteraard niet citeren. Maar: geen ongeluk. Nee, eh: eerste contact bestuurder suggereert doelbewuste actie. Opzet. Gerichte actie, ja, zoiets.
En: geen aanwijzingen dat hij deel uitmaakt van een terroristische organisatie. Deel uitmaakte of handelde in opdracht van. Terreurorganisatie. Terroristische groep. Groep. Terreurgroep. Geen link met een terreurgroep. Link, ja. Ja: terreurlink. Geen terreurlink. Ja: ‘Geen terreurlink’.
Twintig seconden later rolt het woord al voorbij in de nieuws-ticker, onder zijn eigen pratende hoofd: ‘OM: geen terreurlink’.
Geen verbinding met terreur. Man in auto probeert Koninklijke Bus te rammen, maar er is geen verbinding met terreur.
‘Terreur’, ‘terrorisme’, het is net alsof ze op de kermis langs een lachspiegel lopen. Het ene moment lijken ze oneindig veel breder dan in werkelijkheid, en even later worden ze juist weer heel smal. Hangjongeren die overlast veroorzaken heten ‘straatterroristen’, financiële dienstverleners die er een potje van maken worden ‘bankterroristen’, maar de man die een zelfmoordaanslag pleegt op het Koninklijk Huis heeft ‘geen terreurlink’.
Compacte samenstellingen, de media zijn er dol op. En het moderne nieuws gaat zó snel, de samenstelling is al gemunt voor duidelijk is hoe het zit. We zijn al dagen in de greep van de ‘varkensgriep’ als blijkt dat de schrandere artiodactylus met krulstaart er niets mee te maken heeft. Leuk voor de varkensboeren. Net een beetje opgekrabbeld na de varkenspest, krijgen ze een fatale nieuwe griep in de klompen geschoven.
De gezondheidsminister van Israël maakte er gauw ‘Mexicaanse griep’ van om, zo zei hij, de bevolking de uitspraak van het woord varken te besparen. Je zou verwachten dat joden (en moslims) de term varkensgriep omarmen als welkome bijdrage aan de demonisering van dit onreine dier, als zoveelste bewijs van hun religieusethische gelijk, maar het verbod strekt zich blijkbaar ook uit tot figuurlijke indemondname.
Om de varkenssector, Mexico én Israël te vriend te houden kwam de Europese Unie met novel flu virus. (Flu is een afko van influenza, ook een onbehoorlijk lang woord natuurlijk). Swine-flu, novel-flu, in het Engels zou het kunnen lukken, maar in het Nederlands lijkt het me lastig. Novel-griep? Nieuwe Griep? Griep Nouveau? Officieel heet het virus A(H1N1).
Aha 1N1, is dat wat?
Uit te spreken als ‘aha-één-en-één’?
Ja, en dan korten we dat op den duur af tot Aha-griep.
Twee weken lang werd het nieuws gedomineerd door de benoeming van Ali Eddaoudi tot ‘legerimam’. Als geestelijk verzorger bij de krijgsmacht bén je helemaal geen ‘imam’, legde schrijver en columnist Asis Aynan in NRC Handelsblad uit. ‘Een imam is iemand die verbonden is aan een moskee, voorgaat in het gebed en elke vrijdag vanaf de kansel een religieus betoog houdt. (...) En een imam wordt onderhouden door zijn geloofsgemeente, een geestelijk verzorger is in dienst van een bepaalde instelling.’
Je zou willen weten hoe aalmoezeniers in het Egyptische of Saoedi-Arabische leger heten, maar wat daar ook uit mocht komen, Ali Eddaoudi is en blijft de ‘legerimam’.
Kort, duidelijk, en opbergbaar in het reeds bestaande laatje voor ‘haatimam’ en ‘terreurimam’, recente aanwinsten uit het taallab van de PVV.
(Oeps.)
‘Ik heb dat stukje van Aynan gelezen’, zei een internetjournalist die desondanks legerimam bleef gebruiken. ‘We moeten wel,’ legde hij uit, ‘anders komen we niet uit de Googlesearch.’
Jan Kuitenbrouwer