| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel. |
| |
Nog eens: an inconvenient truth Arie Snoek - Rotterdam
Gelukkig plaatst Martin van Liempd in de aprilaflevering van de ‘Reacties’ kanttekeningen bij de ingezonden brief van Arnold Engelbert in het januarinummer. Engelbert noemde de uitdrukking an inconvenient truth (door Ton den Boon besproken in zijn rubriek ‘Net als in de film’) geen verrijking van het Nederlands. We hebben immers al een ongemakkelijke waarheid.
Zeer terecht wijst Van Liempd erop dat een ongemakkelijke waarheid net iets anders betekent dan an inconvenient truth. Maar er is nóg een belangrijke reden waarom deze beide uitdrukkingen niet synoniem zijn. In an inconvenient truth klinkt aan alle kanten Al Gore en zijn gelijknamige film mee - een extra lading die natuurlijk ontbreekt in een ongemakkelijke waarheid.
Het is net als met godfather, waarover de redactie van Onze Taal in hetzelfde januarinummer (in het stuk ‘Op de barricaden?’) terecht opmerkt: ‘met godfather wordt een leider bedoeld, maar door de gelijknamige film zie je er direct een maffiasyndicaat bij.’
| |
Autonamen [1]: aanvullingen
Klaas van der Grinten - Den Haag
De twee artikelen over autotaal in het aprilnummer van Onze Taal waren leuk. Ik kwam veel herkenbare termen en verkooppraatjes tegen, die me deden denken aan een paar uitdrukkingen en bijnamen van auto's die ik u niet wil onthouden.
- | Opel Kapsona (i.p.v. Ascona) |
- | Ford Ankara (oude Granada, Taunus, Sierra of Scorpio) |
- | Suzuki Salto (i.p.v. Alto) |
- | Ford Fiasco (i.p.v. Fiësta) |
- | Toyota Corrosie (i.p.v. Corolla) |
- | ‘Die is zeker naar de klokkendokter geweest’: gezegd van een auto waarvan de kilometerstand is teruggedraaid. |
- | ‘Effe gumme’: met slippende banden optrekken en (met de handrem) remmen. |
| |
Autonamen [2]: Nova
Alex Hetwer - Brussel
Bij Erwin Wijmans artikel ‘Van 7-serie tot Picanto’, over namen van automodellen, staat een kadertekst over ‘modelnaammissers’, namen van automodellen die in bepaalde landen een andere betekenis dan de door de fabrikant gewenste hebben. Of de verhalen achter de genoemde namen kloppen of gewoon toogpraat zijn, kan ik moeilijk nagaan, maar het verhaaltje over de Vauxhall Nova en de Chevrolet Nova klopt niet. Die modellen zouden in Spaanstalige landen niet goed zijn verkocht omdat no va daar ‘gaat niet’ betekent. Maar dat is een ‘broodje aap’, een verzinsel dat al een hele tijd geleden ontmaskerd is, met als belangrijkste argument dat Spaanstaligen niet ‘no va’ zeggen om aan te duiden dat een auto niet werkt of rijdt, maar ‘no marcha’, ‘no funciona’ of ‘no corre’. Andere argumenten zijn na te lezen op www.snopes.com/business/misxlate/nova.asp.
| |
Autonamen [3]: Dino
Willem Groot - Amsterdam
In het aprilnummer staat een leuk artikel van Erwin Wijman over namen van automodellen (‘Van 7-serie tot Picanto’). In het kader ‘Van Alfa tot Zoo: 26 dierenautonamen’ staat dat de naam van de Ferrari Dino is afgeleid van dinosaurus. Dit is onjuist. De naam is een eerbetoon van vader Enzo Ferrari aan zijn in 1956 overleden zoon Dino.
De BMW Isetta; bijnaam: ‘Spletenkijker’.
| |
Autonamen [4]: Spletenkijker
Clemens Levink - Nijmegen
Met grote belangstelling en het nodige plezier las ik Erwin Wijmans artikel ‘Van 7-serie tot Picanto’, over namen van automodellen (Onze Taal april). In dat artikel staat als verklaring van de bijnaam Spletenkijker voor de BMW Isetta: ‘met deur die aan de voorkant openklapte, vandaar’. Er waren echter meer automerken met een voordeurmodel. Het woord spletenkijker heeft bij de Isetta een andere oorsprong. Op de bij het artikel geplaatste foto is al te zien dat de Isetta-voorkant een bijzondere vormgeving heeft. Die doet denken aan twee damesbillen met een bikinibroekje. Als je op de weg zo'n auto tegenkwam, keek je dus naar een ‘spleet’.
| |
Naschrift Erwin Wijman
De weerlegging van wat ik aanhaalde over de Vauxhall Nova en de Chevrolet Nova is grappig genoeg op zichzelf ook alweer een cliché geworden, en ook een broodjeaapverhaal. Er zijn wereldwijd duizelingwekkend veel forums aan deze kwestie gewijd.
Wat ik schreef over de Ferrari Dino was een geintje. Afgezien daarvan: ik wil de mensen de kost niet geven die denken dat die auto echt naar een dino(sauriër) is genoemd.
En wat betreft die BMW Isetta: zo had ik er nog niet tegenaan gekeken.
| |
Uitspraak Gotenburg
Mahir Köksal - Groningen
Piet Paardekooper schrijft in het artikel ‘“Edinberoow” en “Sevielja”’ (Onze Taal januari) dat Nederlanders buitenlandse (plaats)namen vaak proberen uit te spreken zoals in de taal van herkomst. Hij merkt op dat dit weleens tot een verkeerde uitspraak leidt, en dat wordt ook bevestigd door lezers Geerten van Gelder en Cobi Dirkse (in de aprilaflevering van de ‘Reacties’).
Ik wil hieraan graag nog de in het Nederlands veel gebezigde quasi-Zweedse uitspraak van de plaatsnaam Gotenburg (Zweeds: Göteborg) toevoegen. De Zweedse uitspraak is iets als ‘jeuteborj’, met de klemtoon op de laatste lettergreep. Hoewel er een prima exoniem voorhanden is (Gotenburg dus), probeert men op radio en televisie de naam vaak op z'n Zweeds uit te spreken met de g en de eu van de Duitse naam Goethe en de klemtoon op de eerste lettergreep: ‘Goethe-borg’. Het is frappant dat, zoals Geerten van Gelder in zijn reactie opmerkt, we ons niet wagen aan de Deense uitspraak van København
| |
| |
en maar gewoon ‘Kopenhagen’ blijven zeggen, en dat we voor Gotenburg een of andere quasi-Zweedse uitspraak hebben geïntroduceerd.
| |
6000 of 7000 talen?
Frans Klaus - Zoelmond
Op bladzijde 99 van het aprilnummer lees ik in de lezersaanbieding van het boek 1000 talen van de wereld dat de wereld ‘bijna zevenduizend talen’ telt. Vijf bladzijden verder lees ik in de rubriek ‘Tamtam’ in het stukje ‘2500 talen bedreigd’ dat ‘zo'n 2500 van de 6000 talen die de wereld kent’ met uitsterven bedreigd worden. Vanwaar dat verschil van duizend talen?
| |
Naschrift redactie
Hoeveel talen er precies zijn, hangt af van hoe je telt. In sommige tellingen worden ook talen meegenomen die sommigen als ‘dialect’ zouden betitelen. Het gevolg is dat er verschillende cijfers in omloop zijn. De Unesco noemde bij de presentatie van de Atlas van bedreigde talen een aantal van 6000, maar volgens de gezaghebbende website Ethnologue.com, waar gegevens te vinden zijn over alle talen van de wereld, zijn het er 6912.
| |
Lidwoordgebruik [1]: klemtoon
Jan Janse - Roermond
Hans Heestermans schrijft in het april-nummer over het lidwoordgebruik bij namen van onder meer supermarkten en grootwinkelbedrijven (‘“Albert Heijn” of “de Albert Heijn”?’). Tijdens het lezen van zijn artikel vroeg ik me af of hij ook naar de namen gelúísterd heeft. Het viel me namelijk op dat juist de namen waarbij het vaakst een lidwoord gebruikt wordt (in figuur 1 van Blokker tot Bijenkorf) allemaal de klemtoon op de eerste lettergreep hadden. En dat terwijl acht van de tien namen die minder vaak een lidwoord krijgen (in figuur 1 van Videoland tot V&D) de klemtoon op de laatste lettergreep hebben, of althans niet op de eerste (Vroom & Dreesmann, Hennes & Mauritz). De taal gaat soms vreemde wegen, en misschien is dit er een die de onderzoeker niet is ingeslagen.
| |
Lidwoordgebruik [2]: popgroepen
Kees de Roode - Krimpen aan den IJssel
Ik heb genoten van Hans Heestermans' artikel ‘“Albert Heijn” of “de Albert Heijn”?’ (Onze Taal april), over een verschijnsel dat mij al jaren geleden is opgevallen: het onnodige lidwoord de bij zekere namen die dit niet vergen. Alleen: ik verkeerde in de veronderstelling dat dit een typisch Rotterdams verschijnsel was of is. En ik zag en zie nog meer toepassingsgebieden: behalve bij namen van grootwinkelbedrijven (waarbij ik overigens ‘de IKEA’ miste), boeken en zendgemachtigden, ‘doet’ de Rotterdammer het ook bij namen van popgroepen. In de tijd dat ik nog verstand van popmuziek had, spraken wij van ‘de Yes’, ‘de Queen’, ‘de Little Feat’ en ‘de Steely Dan’, om een paar namen te noemen. En die bands zagen wij dan optreden in zalen waarvan wij de namen ook voorzagen van het overbodige de: de Exit, de Ruimte, de Amicitia en, als het in Amsterdam was, de Paradiso. Onderweg daarheen, tankten wij trouwens benzine bij de Shell, of de Esso, of de Caltex.
Misschien zijn er nog wel meer van die toepassingen. Ik hoop erover te lezen in de Onze Taal.
| |
Lidwoordgebruik [3]: in het leger J.G.A. Schampers - Helmond
Het artikel van Hans Heestermans over het lidwoordgebruik bij namen van winkelbedrijven, omroepen en boeken (‘“Albert Heijn” of “de Albert Heijn”?’, Onze Taal april), brengt mij ertoe u te wijzen op een totaal ander, merkwaardig gebruik van het lidwoord de.
Ik doel op de gewoonte bij onze land- en luchtmacht om bij rangaanduidingen voor persoonsnamen te spreken van ‘de korporaal’, ‘de sergeant’, ‘de kolonel’, etc. Dus: ‘de korporaal De Wit’ en ‘de kolonel De Bruin’.
Bij de marine bestaat dat gebruik niet, sterker nog, tijdens mijn opleiding op het KIM (Koninklijk Instituut voor de Marine, erg lang geleden) werd dat gebruik bij ons adelborsten eruit geramd.
Als oud-marineman komt dat landmachtgebruik op mij nogal houtenklaasachtig over, en dat zal voor gewone burgers niet anders zijn, denk ik. Ik ben er nooit achter gekomen waar die merkwaardige gewoonte vandaan komt.
Jarenzeventigpopgroep Yes, door sommigen ‘de Yes’ genoemd.
| |
Indonesisch Nederlands
Jan van Wezer - Voorburg
Berthold van Maris schrijft in het aprilnummer over voor Nederlanders makkelijk verstaanbare talen (‘Talen die je er gratis bij krijgt’).
Hij had in zijn artikel ook nog kunnen wijzen op het Nederlands van en uit Indië/Indonesië. De Indonesische, Indo-Europese en Chinese families die van oudsher Nederlands spraken, hebben de taal na de soevereiniteitsoverdracht nog tot in de jaren zestig aan hun kinderen doorgegeven. Daarna werd duidelijk dat, mede door het ontbreken van Nederlandstalig onderwijs, onze taal aldaar geen toekomst meer had, en het is boeiend om te zien hoe het Nederlands van de latere generaties geleidelijk is verworden tot een mengtaal waarvan de eigenaardigheden soms aan het Afrikaans doen denken.
Mijn partner en veel van onze vrienden zijn Peranakan-Chinezen, die het Nederlands vaak als moedertaal en soms als cultuurtaal naast het Chinees of Maleis hebben geleerd. Velen zijn onder invloed van politieke omstandigheden in de jaren zestig en zeventig naar Nederland gekomen. In de laatste jaren voor hun vertrek was het Nederlands geen schooltaal meer, waardoor een groot aantal ontleningen en leenvertalingen uit het Maleis en het Javaans of Soendanees hun taalgebruik beïnvloed heeft. In de omgang met Nederlanders spreken zij grammaticaal perfect Nederlands. Hun onderlinge taalgebruik wemelt van termen als mannelijke kip (‘haan’), gevlekte-kat-driekleuren (‘lapjeskat’), eterijen (‘levensmiddelen’), wijnboom (‘wijnstok’), tot hier maar eerst (‘de groeten’) en besan (‘de “koude” schoonfamilie’). Mijn favoriet is een slee gevoel (‘het gevoel dat je hebt als iemand met een krijtje over een schoolbord krast’), kennelijk een woord van Nederlandse origine dat uit de standaardtaal verdwenen is.
| |
Bedreigdetalenkaartje
J. Keuken - Nieuwe Niedorp
Het kaartje bij het stukje over de Atlas van bedreigde talen van de Unesco, in de aprilaflevering van de nieuwsrubriek ‘Tamtam’, toont twee bedreigde talen op de verkeerde plaats. Het volgens de tekst bedreigde West-fries wordt op het kaartje in Oost-friesland (Duitsland) gelokaliseerd. En het Duitse Saterlands wordt volgens het kaartje in Friesland gesproken. Dat gaat in feite maar om een uiterst klein gebied bij Strucklingen ten noordwesten van Cloppenburg. Het Noord-fries wordt aangegeven in Sleeswijk-Holstein nabij Denemarken, maar dit zal wel een noordelijke vari- | |
| |
ant van het Duitse Oost-Fries zijn. Blijft de vraag wat men met ‘West Frisian’ bedoelt. Het dialect van West-Friesland, gelegen tussen Enkhuizen en Schagen? Of bedoelt men de taal van de Friezen in het Nederlandse Friesland, ter onderscheiding van het Duitse Oost-Fries?
| |
Bijbel in Gewone Taal
René Appel - Voorzitter Stichting Makkelijk Lezen, Amsterdam
In de nieuwsrubriek ‘Tamtam’ van april beweert Carel Jansen dat de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal zich zouden baseren op adviezen van BureauTaal. Jansen heeft het bij het verkeerde eind. De vertalers worden niet geadviseerd door Bureau-Taal; zij hebben er alleen twee jaar geleden een cursus gevolgd.
Wel wordt er advies gegeven door beoordelaars van de Stichting Makkelijk Lezen, die gepokt en gemazeld zijn in het beoordelen van teksten voor mensen die problemen hebben met lezen. Zij werken niet met leesindexen of andere kwantitatieve criteria (zoals BureauTaal wel doet), maar gaan na of de taal leesbaar en ‘gewoon’ genoeg is, en geven de schrijvers aanwijzingen ter verbetering. Dit commentaar wordt verwerkt, en de nieuwe versie van de tekst wordt dan aan een proefgroep lezers voorgelegd. Ook hun oordeel kan nog leiden tot verandering van de tekst. Uiteindelijk stelt de Stichting Makkelijk Lezen vast of deze versie van de Bijbel in aanmerking komt voor het keurmerk ‘Gewone Taal’. Bureau-Taal staat daar volledig buiten.
| |
Poldernederlands
Peter Nieuwenhuijsen - Leeuwarden
Marc van Oostendorp schrijft in de aprilaflevering van zijn rubriek ‘Het onderzoek’ over Irene Jacobi's onderzoek naar het Poldernederlands. Daarin worden de onderzochte sprekers ingedeeld naar hun sociaal-economische achtergrond en niet naar hun regionale afkomst. Zo kon ook nu niet naar voren komen hoe gewoon de Poldernederlandse uitspraak van de ij in Friesland is. Het volgende illustreert dit.
In de trein tussen Leeuwarden en Groningen kan dezer dagen gratis worden geïnternet. Dit wordt gevangen in de leus ‘Online in de trein’. Zoiets zegt wel iets over de acceptatie van het Poldernederlands. Het valt immers aan te nemen dat deze leus bedoeld is als een rijmpje (‘Onlain in de train’). Het verdient hierbij vermelding dat een Friese versie van het zinnetje, ‘Online yn'e trein’, zonder meer als rijmend zou worden opgevat.
|
|