■ Elektronische dwingelandij
Dat e-mail zoveel weg heeft van elektronische dwingelandij, heeft naar onze indruk niet alleen met de verzendsnelheid en het verstuurgemak te maken. Ook mails zelf zijn vaak dwingender en directer geformuleerd dan brieven en wat we in telefoongesprekken zeggen. Interessant in dit opzicht is een studie van Watts, Sussman en Sproull uit 1999. Zij wilden weten of de keuze van een medium effect heeft op de inhoud en stijl van de boodschap, en vergeleken daartoe de manier waarop studenten positieve en negatieve informatie overbrachten door middel van e-mails, telefoongesprekken en gesprekken.
Uit het onderzoek bleek dat studenten in een e-mail met slecht nieuws eerlijker waren dan wanneer ze datzelfde nieuws in een telefoongesprek overbrachten. Ze draaiden dan minder om de hete brij heen. E-mail schreeuwt als modern medium om snelheid en bondigheid. En dat gaat ten koste van al die informatie waarmee we aan de relatie werken: begroetingen, informeren hoe het ermee staat, vragen of we storen, enzovoort. Wanneer we iemand opbellen, dan weten we dat we binnendringen en we kunnen dat ook meteen hardop zeggen: ‘Sorry dat ik je lastigval’, ‘Stoor ik?’ Met e-mail kunnen we dat niet en hebben we de illusie gecreëerd dat we nooit storen, omdat ‘je toch kunt antwoorden wanneer het je uitkomt?’
Die illusie is vals. En daar moeten vooral de zenders zich bewust van worden. Dat is harder nodig dan allerlei adviezen aan de ontvanger als: ‘Bekijk uw e-mail slechts enkele keren per dag.’ Om die reden stellen we een aantal etiquetteregels voor - zie het kader hieronder. Voor de e-mailers geldt in het algemeen: stop met e-mailen of neem dezelfde terughoudendheid in acht als bij persoonlijk contact. Al is het maar omdat de ontvanger zich na jouw druk op de knop nergens meer aan kan en mag onttrekken.