■ Geadresseerden
De aanhef in zakelijke e-mails varieert dus nogal, en is tamelijk informeel. Of al deze varianten ook in de smaak vallen bij de geadresseerden, is echter nog maar de vraag. Om daarover meer te weten te komen, wijdde een van ons, Manon van Rooy, haar masteronderzoek aan dit probleem. Hebben ontvangers überhaupt een voorkeur voor een bepaalde aanhef? En zo ja, lijkt die dan meer op de traditionele norm voor correspondentie, of is die meer geïnspireerd op het snelle, spreektaalachtige flitscontact dat e-mail mogelijk maakt?
Het onderzoek werd in 2007 uitgevoerd onder 154 mensen die werkzaam waren in grote kantoren. Het eerste wat we wilden weten, was: welke aanhef vinden ze de beste? Om het onderzoek realiseerbaar te houden, konden helaas niet alle mogelijkheden in het onderzoek betrokken worden. We beperkten ons tot de veelvoorkomende aanheffen met ‘Beste’ en ‘Geachte’. Binnen deze twee groepen bestaan wel weer verschillende mogelijkheden:
Kan deze aanhef ook in een e-mail?
Foto: Onze Taal
- | ‘Beste meneer/mevrouw’ dan wel ‘Geachte heer/mevrouw’; |
- | ‘Beste’ + voornaam en ‘Geachte’ + ‘meneer/mevrouw’ + achternaam; |
- | ‘Geachte/Beste’ + voornaam en achternaam. |
De proefpersonen moesten allemaal één e-mail beoordelen aan de hand van schaalvragen. Ze beoordeelden het complete bericht, zonder te weten dat alleen de aanhef werd gevarieerd. Dat konden ze ook niet afeiden uit de vragen die erover gesteld werden.
Wat blijkt? De waardering voor de aanhef wordt bepaald door twee factoren. De eerste is het ‘formaat’ van de naam. Proefpersonen hebben niet graag dat de aanhef lang is, doordat hij uit zowel voor- als achternaam bestaat (‘Beste/Geachte Carla Ven’). Maar ze willen ook niet dat hij te kort is doordat de naam helemaal ontbreekt: ‘Beste/Geachte mevrouw’ zonder meer. Het tussenliggende formaat bevalt ze het best: ‘Beste Carla’/‘Geachte mevrouw Ven’.