Horstlog
Kieteren
Met ingang van dit nummer geeft Joop van der Horst, hoogleraar taalkunde en taalpublicist, zijn zeer eigen zienswijze op alles wat hij over taal leest en hoort, in deze nieuwe column ‘Horstlog’.
Mijn halve familie en veel van mijn vrienden werken in het onderwijs, meestal voor Nederlands. En zo komt het dat bij ons op feesten en partijtjes weleens over school gesproken wordt. Vorige week was mijn zwager aan het woord, leraar met een lange staat van dienst. We hebben het over 5-havo. Hij vertelt over een leerling die hem onlangs vroeg: ‘Meneer, wat is sedert?’
Het woord werd uitgesproken met klemtoon op de tweede lettergreep, waardoor het rijmde op pan snert.
‘Sedert’, zegt mijn zwager, nu met de juiste uitspraak, ‘is hetzelfde als sinds.’ De leerling: ‘Maar waarom zeggen ze dat dan niet meteen?’
Schrikt u van zo'n vraag? Wij niet; we zijn wel wat gewend.
Iemand anders vertelt hoe een leerling aan haar vroeg wat kieteren is. Althans, zo werd het uitgesproken.
‘Kieteren? Nooit van gehoord. Laat dat boek eens zien. Aha, citeren.’
Ik heb weleens de indruk dat veel mensen die niet bij het onderwijs betrokken zijn, geen flauw idee hebben van wat daar omgaat, wat de problemen zijn, hoe de situatie is en wat er gedaan kan worden.
Is het erg als een leerling van 5-havo niet weet wat sedert is? Ongetwijfeld zal zo iemand veel ontgaan van wat hij leest, al noemen we hem nog net niet functioneel analfabeet. Allicht kenden klasgenoten het woord sedert wel; mogelijk was de vraagsteller precies de enige in de klas die het woord niet kende. Anderzijds, deze leerling was wel tot 5-havo doorgedrongen. Had dat niet moeten gebeuren?
Wat voor sedert geldt, geldt vast voor honderden andere woorden. Moet de school ervoor zorgen dat een woord als sedert gekend wordt? Of is het een verdwijnend en ouderwets woord uit de boekentaal dat gerust overgeslagen mag worden? En ook: is de school bij machte om het alle leerlingen te leren? Oftewel: kán het? Waarschijnlijk wel bij veel leerlingen. Maar heeft de school gefaald als vijf op de dertig leerlingen sedert en citeren niet kennen?
Ik kan u zeggen dat er die avond nog lang gediscussieerd is. We zijn het niet helemaal eens geworden. Er kwamen, geloof ik, geen nieuwe argumenten op tafel; maar zelfs de vragen waren al realistischer dan wat je doorgaans van buitenaf over het onderwijs hoort.
Iemand bracht naar voren dat het in België beter gesteld is. Ik ben daar niet zeker van. In ieder geval vertelde onlangs een Vlaamse collega over een schoolreisje naar Parijs. Op de terugweg, in een bus vol vijftienjarigen, vraagt een van hen aan de leraar: ‘Wat was dat waar we geweest zijn? Amsterdam of Rotterdam?’
Even is de leraar in verwarring. Dan begrijpt hij de vraag. ‘Nee, 't was de Notre Dame.’
Joop van der Horst